Alle berichten van hansvandenbos

Jeuk

Schuin boven me zeilen romige wolken door het hemels blauw, als slagschepen tijdens een parade. De zwartkop achterin de tuin hervat zijn overdonderend concert – speelt met de akoestiek van steen en glas vanaf zijn vaste post in de taxus. Slim dier.
Met tegenzin draai ik mijn hoofd weg van het raam en concentreer me op de tekst voor me. Wat nauwelijks lukt.

Er zijn van die dagen dat het jeukt, dat ik een onbedaarlijke drang voel om naar buiten te gaan, langs rivieren te fietsen, over de
Veluwe te zwerven.
Ik heb vaak van die dagen – vooral nu, op het hoogtepunt van de
lente.

Wanneer het beukenbos feestelijk verpakt staat in knisperend groen crêpepapier, oranjetipjes pinksterbloemen kussen
en bloemige meidoornstruiken gonzen en zoemen van de honing.
Ik wil de zwarte stern zien vlinderen, laag over de plassen. Aan de oever zal vogelmelk onderhand al bloeien. En misschien gele lis,
koekoeksbloem, en vergeet-mij-nietje.
Ik heb de braamsluiper nog niet gehoord, evenmin de spotvogel en de grote karekiet. Ook voor het doffe gehoemp van de roerdomp moet ik nodig naar het rietmoeras voordat het al weer te laat is.

Maar vooral wil ik er bij zijn als de eerste gierzwaluwen terugkomen en uitdagend boven de oude stadswijken gieren. Ik wil ze persoonlijk verwelkomen – daar mag geen glas tussen zitten.
Zonder gierzwaluwen geen zomer.

Hoezo werk, hoezo kantoor? Morgen is er weer een dag.

Verrassing

Wel een keer of twee per week bezoek ik de bosrijke stadsparken hier aan de overzijde van het spoor. Na zoveel jaren ken ik het gebied als mijn broekzak. Dat klinkt saai, maar is het niet. Ik weet precies wanneer de dotterbloemen bloeien, waar de dikste eiken staan en vanaf welke takken de ijsvogel naar visjes tuurt. De meest markante bomen en vogels worden als kennissen, bijna als buren –
ik groet ze nog net niet.

Nee, grote avonturen maak ik in deze achtertuin niet meer mee. Toch valt er ook voor mij veel te beleven. De lol zit in kleine gebeurtenissen en nieuwe ervaringen: damherten die met veel vaart tikkertje spelen, een zonnende groene specht op een molshoop, de havik die rakelings tussen de beuken jakkert.

Wegduiken
Heel soms weet de natuur mij nog flink te verrassen. Een week geleden zag ik vanuit mijn ooghoek in een smalle bosvijver ‘iets’ wegduiken. Het was geen meerkoet of mandarijneend – andere watervogels zie ik hier weinig. Maar wat was het dat wel? Toen het na handvol seconden met een flinke vis in de snavel weer boven water plopte, herkende ik direct het nonnetje (een wijfje). Spectaculair, want dit kleine eendje, lid van de zaagbekfamilie, zie ik zelden. En hier midden in de stad al helemaal niet! Deze visspecialist is alleen ’s winters in ons land, zit dan op grote wateren zoals IJsselmeer en rivieren. Lees verder Verrassing

Landschapsfotografen zonder camera

Zij zochten hun onderwerpen buiten, gingen ervoor op reis met schetsboek en handzaam schildergerei. Dat was revolutionair. Want vóór die tijd werkten schilders in hun atelier, schilderden naar model en kopieerden afbeeldingen van anderen, of ze bedachten landschappen. Want buiten werken, dat was te veel gedoe.

HvdB20150418-002Dat groepje schilders van de Haagse School had anderhalve eeuw geleden een bijzondere aandacht voor het landschap en het leven buiten de stad. Ze hadden een goed oog voor wat wij nu noemen ‘karakteristieke Nederlandse landschappen’: uitgestrekte heidevelden, vissersboten op het strand, zompige weilanden met brede sloten, eeuwenoude eiken in donkere wouden. Ze waren dol op paarden, koeien en knoestige knotwilgen. Misschien beseften ze toen al dat deze arcadische landschappen, met rust en ruimte, binnenkort zouden verdwijnen: door ontginning, stadsuitbreiding, door stoommachines en industrie.

Adem van de natuur
Wat hun werk voor mij, natuurliefhebber en landschapsfotograaf, zo boeiend maakt is dat je duidelijk aan de schilderijen kunt zien dat ze buiten tot stand zijn gekomen. De situaties klóppen: de juiste vogels en planten zijn in het landschap afgebeeld, licht en wolkenlucht zijn passend. Bij het sombere beeld van de platbodem op het strand voel ik de koude wind, proef ik zout. Bij de ruiters in de duinen ruik ik de warme paardenlijven terwijl de zon brandt op mijn huid.
Schilderijen met zo’n realistische uitstraling bedenk je niet binnen, in je stoffige atelier, die maak je ter plekke. En dat kan alleen iemand die zich voor de plek openstelt, die het landschap innig beleeft. En dat konden schilders als Mauve, Israëls, de broers Maris, Mesdag, en Roelofs als de besten. De laatste zei letterlijk dat hij de ‘adem van de natuur’ voelbaar wilde maken. Lees verder Landschapsfotografen zonder camera

Weinig bos, veel bomen

Als bosliefhebber kom ik in Israël slecht aan mijn trekken. Hier geen woeste wouden of uitgestrekte gebieden waar je in de schaduw van boomkronen uren kunt struinen, beschermd tegen die koperen ploert.

HvdB20150322-050Het weinig bos dat ik zag was jong en eenvormig. Meestal bestond het uit pijnbomen (familie van onze groveden), eucalyptus, of cypres. De eikenbosjes die ik zag maakten weinig indruk. Door die kleine boompjes voelde ik me meer in een boomgaard dan in een bos. Al kan dat de leeftijd zijn. HvdB20150320-001Grappig vond ik wel dat deze eikensoorten qua blad (zie foto) totaal niet lijken op de eiken in Nederland.

De Israëli’s koesteren hun bossen. Met pijn en moeite hebben ze alle bomen aangeplant. Daarmee begonnen ze een eeuw geleden, nadat door wilde kap en overbegrazing vrijwel al het bos was verdwenen. Als je er op let zie je nog steeds op veel plaatsen bebossingprojecten. En ik kan je vertellen: het bebossen van droge, rotsige berghellingen, waarvan door erosie veel grond is afgespoeld, valt nog helemaal niet mee! Hiervoor verdienen de bosbouwers mijn diep respect. Wettelijk zijn bomen tegenwoordig goed beschermd. Wellicht wil men weer toe naar de weelderige wouden, die er lang geleden geweest moeten zijn (als je de bijbel mag geloven). Lees verder Weinig bos, veel bomen

Meer melk geeft meer poep

Ik heb een zwak voor koeien. Zoals die grote beesten eigenwijs door het frisgroene weiland soppen – meestal traag van beweging, soms verrassend snel – wie is daar niet gevoelig voor?
Grazende koeien in vochtig grasland bij KamerikZe zijn sociaal, intelligent, nieuwsgierig, ruiken lekker (naar verse volle melk) en zijn bovenal fotogeniek. Ik ken maar maar weinig dames die zo bereidwillig én zonder ijdelheid voor mijn camera poseren.

Daarom zou ik blij moeten zijn nu de Europese Unie het melkquotum in de wilgen heeft gehangen. Boeren mogen per 1 april ongestraft meer melk op de markt brengen. Dat gaan ze ook zeker doen (volgens onderzoekers wel 20% meer binnen 10 jaar). Meer melk betekent dus meer fotogenieke dames in de wei… (denkt de romanticus).

Koeien in Gronings weidelandschapWas het maar zo. Boeren zien geen charmante dames. Zie zien alleen uiers; hoe groter hoe beter. Boeren zien ook liever geen bloemrijk grasland met weidevogels, waar hun dieren zelf hun maaltijd bij elkaar happen. Dat geeft maar gedoe. Liever maaien ze de eenvormige raaigrasmat en voeren de computergestuurde beesten in de stal – dat is effectiever en voorkomt veel uitstoot van mest en kwalijke gassen. Geef de ondernemers eens ongelijk.

Ik heb het er wel moeilijk mee, met de lege kunstgraslanden en de grote volle stallen. Ik zal mijn dames buiten missen, en ook de bloemen, en de weidevogels, en de vlinders, en de vissen.
Maar dan wil ik mijn dames ook niet meer ruiken!

Onderweg in Israël

Genietend van de krachtige lentezon en het exotische landschap van getijdenpoeltjes en witte krijtrotsen tegen een strak blauwe lucht hoorde ik ineens een vertrouwd gekwetter: een groepje boerenzwaluwen dat de kustlijn volgde naar het noorden.
IMG_2531Dat was precies twee weken geleden, aan de Israëlische Middellandse Zee, vlakbij de grens met Libanon. Die middag zag en hoorde ik nog veel meer boerenzwaluwen; ze vlogen opvallend gericht – zeg maar gehaast. Overduidelijk vogels die in Afrika overwinterd hadden en die nu terugkeerden naar hun broedgebied in Europa, misschien wel naar Nederland…

De meeste vogels steken niet graag grote watervlaktes over, zij volgen veel liever de kust. Dat is veiliger. Om de omweg niet al te groot te maken vliegen zij scherp aan de kust, dat is bovendien gemakkelijker navigeren. IMG_2490De vele miljoenen vogels die jaarlijks tussen Afrika en Europa trekken kiezen bij de Middellandse Zee voor een westelijke (via Gibraltar) dan wel een oostelijke route. Omdat de vogels bij voorkeur ook niet over de (Syrische) woestijn vliegen vernauwt de oostelijke trekbaan zich boven Israël tot een smalle strook.

Het noord-zuid georiënteerde dal van de Jordaan is voor veel vogels een favoriete reisroute. In dit vruchtbare gebied vinden zij voedsel, dekking en water – dat geeft ze gelegenheid om even bij te tanken of uit te rusten op hun lange reis. Tweemaal per jaar persen zich 500 miljoen vogels door deze groene vlakte die begrensd wordt door de bergruggen van Galilea en de Golan. Na de stichting van de staat Israël zijn hier met grote ijver wetlands drooggelegd, voor de landbouw en tegen de malaria. Maar gelukkig zijn enkele kleine gebieden gespaard. Natuurgebieden waar in deze tijd van het jaar naast broedvogels ook veel trekvogels gebruik van maken. Dat wilde ik natuurlijk wel eens zien.

Hula
Het bezoekerscentrum van natuurpark Hula Agamon Lake had door de drukte en vele kraampjes veel weg van een markt. Mensen die het uitgestrekte park in wilden verdrongen zich bij de elektrische golfwagentjes, de vele soorten fietsen en de excursiebussen. Wij vielen uit de toon omdat we besloten te gaan lopen. De eerste kilometers liepen we langs strakke landbouwpercelen. Maar niet getreurd, want ik zag op de akkers sporenkievit, in de sloten kleine zilverreiger en in de lucht hoorde ik de bibberende roep van de regenwulp en het gejubel van de veldleeuwerik. Het meest weldadig was echter de overrompelende stilte. Stel je eens voor, regelmatig hoorde ik niets: geen auto, geen machine, geen geroep, nog geen geritsel – alsof er iets mis was met mijn oren. Door die stilte merkte ik direct dat er hoog boven onze hoofden iets sensationeels stond te gebeuren.

Lees verder Onderweg in Israël

Goed branden is een kunst

Een mooie fik geeft veel plezier, vond ik als kleine jongen. Op een wild terreintje, aan de rand van ons dorp, heb ik met mijn vriendjes heel wat sloophout en (natte) takken verstookt. Vuurtjes maakten we vooral bij onze hut, om ook op koude dagen warm te blijven. Bij de dansende vlammen kwamen de eerste sigaretten en filosofieën, en later de meisjes.

Na die tijd konden vuurtjes mij niet meer boeien, dacht ik. Maar toen ik onlangs onderweg was naar de Noord-Veluwe, om op het schietkamp Oldebroek eens mee te maken hoe Defensie grote oppervlaktes heideterrein afbrandt, begon het weer onbedaarlijk te jeuken. Een fik van tientallen hectares groot, dat wilde ik wel eens zien!

Waarom Defensie hier brandt?
Voor de oefeningen hebben de militairen een vrij schootsveld nodig, een korte begroeiing ligt dus voor de hand. Een korte vegetatie betekent bovendien: minder brandstof, dat tijdens een granaatinslag Gecontroleerd branden van hei op Schietterrein Oldenbroekse Heidezou kunnen ontbranden. Wil je hei behouden, dan mòèt je wel ingrijpen om te voorkomen dat de hei zich ontwikkelt naar bos. Op dit grootste aaneengesloten heideterrein van Nederland (1700 ha) zijn zagen, maaien en begrazen niet praktisch. Branden des te meer. Dat wordt hier al ruim 130 jaar consequent gedaan. Jaarlijks steken de zeer ervaren pyromanen van Defensie zo’n 200 ha in de hens. Gecontroleerd, dat moet gezegd.

Dood en verderf
Een grote brand brengt dood en verderf, zou je denken. Maar als je serieus rekening houdt met de planten en dieren – zoals Defensie doet– is er ook winst.
Lees verder Goed branden is een kunst

Hoogveen – land van de kraanvogel

Een studiedag voor boswachters en natuurbeheerders bracht mij twee weken geleden naar het Fochteloërveen. Hier op de grens van Drenthe en Friesland ligt een restant van het ooit uitgestrekte hoogveenlandschap. Natuurmonumenten heeft nog net een snipper weten te redden. Een snipper die niet afgegraven en vermalen is tot turf, potgrond of norit. Een snipper die groot genoeg is om een indruk te krijgen hoe nog maar enkele eeuwen geleden een groot deel van ons land erbij lag: kaal, onvriendelijk en ontoegankelijk veenmoeras.

Kraanvogel
Het zeiknatte hoogveenmoeras is geen land voor mensen, maar des te meer voor aan dit extreme milieu aangepaste planten en dieren. Met de ontginningen is het meeste daarvan uit ons land verdwenen. Maar sinds natuurbeheerders en onderzoekers steeds effectiever zijn in het herstel van het hoogveenlandschap keren ook langzaam de bijzondere soorten terug: de planten, libellen, vlinders en vogels, waaronder mijn favoriet: de kraanvogel.

Goed ontwikkelde hoogveenvegetatie, FochteloërveenHoogveenherstel was ook het thema van de studiedag. Tijdens de excursie zagen we veel kenmerkende planten: een tiental veenmossoorten, lavendelheide, dophei, wollegras, snavelbies, kleine veenbes en gagel. De beheerders toonden hoe zij met dammen en kades steeds beter weten te voorkomen dat regenwater naar het lagergelegen landbouwgebied stroomt.

Vogels lieten zich op deze grauwe winterdag nauwelijks zien. Stiekem hoopte ik een glimp op te vangen van de schuwe koning van het hoogveen: de kraanvogel. Deze sierlijke moerasvogel is na eeuwen afwezigheid hier weer als broedvogel terug. Helaas was ik te vroeg: de trekvogels waren nog niet terug uit hun overwinteringsgebied. De eerste week van maart is de normale tijd dat ze terugkeren, of met duizenden over ons land heen vliegen naar Oost-Europa en Scandinavië.

Gisteren hoorde ik dat dat de kraanvogels van het Fochteloërveen weer terug zijn. Ze baltsen dat het een lieve lust is. Dat gaat gepaard met spectaculaire springerige dansen en melodieus getrompetter. Ik moet dus nodig terug! Lees verder Hoogveen – land van de kraanvogel

Chinese toestanden boven Groningen

Van een afstand lijkt het in Nederland zo mooi geregeld: ons bestuur en het hele democratische proces. We worden goed geïnformeerd, hebben inspraak in de besluitvorming en de overheid waakt over ons welzijn en veiligheid – denken we.

Totdat de aarde begint te beven en trillen, zoals boven de Groningse aardgasbel gebeurde. Dan blijkt deze ver van Den Haag gelegen provincie een ordinair wingewest, een kolonie. De veiligheid van de bevolking boeit de energiebaronnen niet het minst. Het verantwoordelijke ministerie, EZ, zou het liefst de andere kant op blijven kijken: “Oef, die lastige Groningers gaan ons geld kosten.”
China lijkt ineens een stuk dichterbij.

Nu dreigen op en rond Terschelling ook boortorens te verrijzen, en op Schiermonnikoog, en op Ameland wordt mogelijk de gaswinning uitgebreid.
Nu denk je misschien dat de Wadden – Nederlands veruit belangrijkste natuurgebied –  goed beschermd is. Was dat maar zo. Zelfs de UNESCO-status van Werelderfgoed biedt geen garanties.

En weet je welk ministerie waakt over de natuur in ons land?
Inderdaad, dat is Economische Zaken.

Spetter oranje in zwart-witlandschap

De wind snijdt in mijn gezicht, gaat dwars door mijn jas. Miljoenen sneeuwvlokjes trekken witte draden over het zand, prikken in mijn ogen. Achter de wapperende vitrage markeren grauwwitte ijsschotsen de vloedlijn, zo ver het oog reikt.

Is dit werkelijk Nederland?
Het brede strand is verlaten – ongastvrij onder loodzware wolken.
Zelfs geen vogel laat zich zien in deze ijzige wereld.
Of toch?

In de luwte van een ijsklomp ligt een donkere bol. Gitzwart fluweel, zie ik als ik dichtbij ben. De hoge brede snavel verrast me: zwart met een feloranje vlek. Eindelijk een spetter kleur in dit troosteloze zwart-witlandschap.

Onbewogen kijkt de zwarte zee-eend naar me op. Ondoorgrondelijk taxeren de dieppaarse ogen mijn reusachtige lijf.
Betekent zijn rust vertrouwen, of is het berusting? Ligt die linkerpoot daar half onder zijn vleugel vanwege de kou, of is het gebroken? Is dit zijn eindstation of slechts een tussenstop?

In verwarring loop ik verder. Als ik later omkijk is er geen spetter oranje meer te zien.

HvdB20100218-007

 

 

Komt dit verhaal je bekend voor? Dat kan, het stond in de onvolprezen Natuurscheurkalender 2013. Op mijn website vind je meer korte natuurverhalen.