korte natuurverhalen

Wegens succes extra voorstelling: spreeuwenballet
In brede slingers golven de grijze slierten door de lucht. Ontelbare stipjes. Een luchtig feest van knopen en ontknopen. Hoog in de lucht kluwen de slingers zich tot een compacte ronde bal, die stuitert, knalt met spektakel uit elkaar. Van alle kanten nadert de confetti. Hier beneden in het stadsplantsoen storten de spreeuwen zich op de oude wilg, vechten om elke centimeter twijg. Het gevecht gaat soepel over in samenzang: veel gezellig gekwetter maar ook piepend tuinhek, fietsbel, grutto en kluut.
Ineens valt het stil en ben ik terug in de schemerige stad. Alleen  de weeë lucht van vogelpoep verraadt de opgeloste samenscholing.
(natuurscheurkalender 22 nov 2012)


Kamperfoelie en andere verleidingen
Een zwoele zomeravond in mijn stadstuin. Ik zit verdiept in een spannend boek.
Boven me draaien de vleermuizen hun eerste achtjes.
In de uitgestelde schemering worden de geuren alsmaar sterker.
Ineens zit ik gevangen in een wolk kamperfoelie. De zoete, kruidige lucht – ik herken het uit duizenden– voert me mee. Naar een vertrouwde plek in de duinen, naar lichtgroen loof en huppelende konijnen, naar slangenkruid, kornoelje, meidoorn en nachtegaal, naar zand, mos en naar haar.
(natuurscheurkalender 20 sep 2012)


De haas die het kerstdiner heeft overleefd
Zie hem zitten, meneer haas. Met zijn knappe snuit naar de ochtendzon gekeerd, pronkend in zijn dikke grijze jas. Met halfgesloten ogen geniet hij van de flauwe stralen, zich van geen verspieder bewust. Kan een haas snorren?
Tussen zijn grote achterpoten rolt een roze friemeltje uit tot een staafje: een fluitje van een cent. En weer terug. En opnieuw.
De haas poetst zorgvuldig zijn glanzende vacht, zijn tong gaat van top tot teen. Vergeet daarbij ook zijn fluitje niet. (Makkelijk zo’n lenig lijf!)
Na de poetsbeurt geniet hij in lome rust nog even na. – Hebben die grote bruine ogen mij nog steeds niet gezien? –
Dan gaat hij op al zijn tenen staan en strekt zijn lange lijf tot een hoge ‘n’. (Mijn yoga-juf is er niets bij.)
Het dier zakt weer in en eet een grasspriet of twee. Springt dan plotseling uit stilstand wel een meter recht omhoog. Onraad? Nee, ook dit lijkt ochtendgymnastiek. Hij landt weer rustig en besluit dat het tijd is voor ontbijt. Al knabbelend hopt hij met een jaloersmakende souplesse traag zigzaggend uit mijn beeld.
(natuurscheurkalender 27 dec 2012)


Geluid van een ouderwetse zomerdag
“Kri – kri – kri” klinkt het overal om me heen. Al valt het niet mee de zangers te betrappen. Bij elke stap die ik zet, valt het geluid weer stil. Dan besluit ik maar bewegingloos te blijven staan en te wachten. Dat werkt wel. Daar, naast dat polletje schapengras zit er een te zingen, dat zwartbruine ding: de veldkrekel. Hij oogt me wat klein voor dat stevige geluid. Ja, het is een ‘hij’, want vrouwtjes zingen niet.
De krekelmannen roepen lange dagen voor hun zelfgemaakte holletje in de zon – vooral in juni en juli – om wijfjes natuurlijk, maar ook om andere mannen te imponeren.
In Nederland is de veldkrekel bijna uit het landschap verdwenen. Deze zonliefhebber moet het hebben van open, schrale plekken met wat gras en zand. En die worden steeds schaarser in dit mestovergoten land.
(natuurscheurkalender 9 aug 2012)


Bang voor teek
Laat mij maar struinen tussen rotten wilde zwijnen, door dicht kreupelhout sluipen naar wisentengroepen en zeekajakken boven orca pods. Ook wolf, adder, elandstier en grizzlybeer maken mij niet snel nerveus.
Maar voor die rottige kleine ettertjes van teken loop ik graag een stukje om. Ik vertrouw ze niet meer, die smalle paadjes met aan weerszijden overhangend gras. Met op elke halm een plukje zwarte stipjes. Mij niet gezien.
(natuurscheurkalender 30 okt 2012)


Wil de laatste haan het licht uitdoen?
Achter de struikheipollen prikt de toeter van een telelens schuin omhoog naar de hemel. Daaronder beweegt een fotograaf.
“Klik, klik”, hoor ik en nog eens “klik”.
De bruine kipachtige beesten in de hoge beuk trekken zich niets aan van het publiek. Als koorddansers stappen ze over de smalle tak. De beukenknoppen zijn dik en mals. Ze eten hun vogelbuiken vol. En maken vervolgens uitgebreid toilet. Want er mooi uitzien, daar gaat het om. De vier dames maken tevreden klokkende geluidjes.
Beneden klinkt het weer “klik, klik, klik”.
Ineens consternatie alom. Een in camouflagegroen uitgedoste man (vrouwen zijn hier nauwelijks) wijst in de verte: “daar zit ie weer!”
Tienduizenden euro’s apparatuur draaien naar hetzelfde veldje.

De korhaan is zich van geen vogelspieders bewust. Eenzaam draait hij in het rond – en jodelt, klokt en blaast. Hij sist, zet zijn veren nog eens uit en buigt zich ver voorover. Toont daarbij zijn witkanten onderbroek die deftig afkleedt bij het zwarte rokkostuum. Bovenop zijn kop zwellen twee rode knobbels vervaarlijk op. Dan fladdert de macho twee, drie meter recht omhoog. Zien de dames in de beuk hem wel?
De vogelfotografen zijn in extase en doen het bijna in hun groene broek. “Klik, klik, klik, klik, klik… klik” klinkt het naast me.
Zo mooi kan uitsterven zijn.
(natuurscheurkalender 19 apr 2012)

Natuur in tekst en beeld