Fictie

Mistery Bay
Loom lagen we op het warme witte zand, als zeehonden met de neus naar het water gericht. Op onze buik tuurden we over zee. De stootduikende sterns in de verte blonken zilverwit op, zee-eenden sliertten laag over de golven. De ijzeren regelmaat van de schuivende watermuren bracht een weldadige rust. Klein en voldaan beleefde ik de oerkracht die oneindig wijds en tijdloos voor me bewoog.
“Je lijkt op mijn vader”, klonk het zachtjes naast me.
“Pleit dat voor me?”, vroeg ik.
“Dat weet ik nog niet”. Na deze bedachtzaam geformuleerde woorden viel er een lange stilte.
“Ik heb hem al drie jaar niet gezien. Ineens was hij verdwenen”, vervolgde ze met vlakke stem. Onbewogen blikte ze in de verte.
“Sorry.” Ik wist zo gauw niets beters te zeggen, en legde voorzichtig mijn hand op haar schouder. Ze draaide haar gezicht naar me toe en glimlachte flauwtjes.
Ik dacht aan mijn dochter Sanne – die haar leeftijd had – en mijn net gestrande huwelijk, maar ik vertelde over mijn werk als fotograaf, mijn nieuwe appartement in Sidney en mijn plan om hier een nieuwe start te maken.
(deel uit kort verhaal)


Second Love
De blikken van de baliemedewerkers, de rondhangende Poolse vrachtwagenchauffeurs en de schoonmaakster priemen in haar rug – alsof iedereen aan haar kan zien wat ze van plan is. Snel loopt Sandy terug naar haar auto. 9.50 uur; tien minuten heeft ze nog.
Wat weet ze eigenlijk van hem? Volgens zijn profiel op Second Love is Erik een succesvolle zakenman, ziet hij er goed uit, heeft een liefhebbende vrouw en twee kids. Driemaal hebben ze met elkaar gechat. Ja, het klikte meteen. Het was prettig spannend. Nu kan Sandy nauwelijks de gedachte onderdrukken dat achter dit profiel een vies stinkend mannetje schuil zou kunnen gaan. Heeft ze immers ook niet haar eigen profiel flink opgepimpt?
(deel uit kort verhaal)


Winternacht
De man in de veel te grote winterjas plast tegen de dikke beuk. Zoekt dan zijn tentje op, die  verstopt ligt in de kolossale rododendron pal voor de witte villa. Zijn buren -de konijnen- zijn al druk aan het grazen op het gazon. Ze zijn zo gewend aan zijn aanwezigheid dat ze niet meer vluchten. Slimme beestjes, denkt hij.
Uit de Aldi-zak haalt hij een sigaartje en een halfvol blikje. Hij heeft nog geen zin om zijn slaapzak in te kruipen. Deze heldere vriesnacht is hem te mooi.
Hij installeert zich op het bankje bij de vijver, steekt de sigaar aan en nipt aan zijn Red Bull alsof het dure champagne is. Terwijl hij langzaam de rook uitblaast volgen zijn ogen de goederentrein die over de Zijpse Poort naar het westen dendert, kijkt dan naar de twee kantoorflats die boven het station uit torenen – en dan nog verder naar boven, naar de honderden sterren in de hemel. Hij ziet Venus, hij ziet Jupiter, de Grote Beer en zelfs Orion. Hij hoopt op vallende sterren – dan mag hij een wens doen. Maar tot nu toe ziet hij alleen kleine knipperlichtjes, die strakke lijnen trekken.
Hoe gelukkig kan een mens zijn.
(deel uit kort verhaal)


Vera Patsajeva
De zaal van het vluchtleidingscentrum is onderhand volgelopen en de technici op de eerste rijen zijn druk aan het werk. Monitoren flikkeren en koptelefoons kraken. Op de smalle lessenaar van haar armleuning klapt Vera Patsajeva haar aantekenboek open. Het vetrood gestempelde ‘geheim’ bezoedelt het verder maagdelijke papier. Voor de zoveelste maal controleert zij de punten van haar potloden, twee zwarte en een rode. Langzaam dooft het zaallicht. Nog vijf minuten, klinkt het door de luidspreker, dan zal er geluidsverbinding zijn met de naderende ruimtecapsule. Op het grote projectiescherm verschijnt het bekende beeldmerk van het Sojoez-11 project, gevolgd door een foto van de drie kosmonauten, enkele weken geleden genomen in het ruimtestation Saljoet 1.
Dit is de foto die de hele wereld over is gegaan, waarmee de Sovjet-Unie Amerika een gevoelig trap op de ballen heeft gegeven. Kijk hier: de allereerste mensen die in de ruimte wonen, het zijn Russen!

De stem uit de luidspreker vertelt dat secretarisgeneraal Leonid Brezjnev, persoonlijk beschermheer van het project, in het Kremlin de landing op zijn eigen scherm volgt en dat hij morgenmiddag de drie kosmonauten eigenhandig de medaille behorende bij de titel Held van de Sovjet-Unie zal opspelden. Het publiek applaudisseert, juicht, joelt. De Volksrepubliek neemt eindelijk revanche op de maanwandeling van Neil Amstrong, nauwelijks twee jaar geleden. Het lijkt wel of iedereen in de Sovjet-Unie uitziet naar dit succes. Het Kremlin voorop. De Russen zijn trots, ze zijn euforisch.
Natuurlijk is Vera ook trots, op haar land, op haar collega’s, op haar Viktor, maar de opgefokte sfeer vindt ze vooral beangstigend, en daarbij: de kosmonauten zijn nog niet eens terug. Het gevaarlijkste deel van de reis moet nog komen: de terugkeer in de dampkring. Weinig anderen weten als zij, de atmosfeerdeskundige, wat de lichte capsule te verduren krijgt als deze de dampkring wordt ingeslingerd: de extreme druk, de hitte, de wrijving, de zuurstofspanning in de capsule… Zal het nieuwe hitteschild, dat nauwelijks is getest, ditmaal wél lang genoeg standhouden?
(deel uit kort verhaal, over de rampzalig verlopen terugkeer van de Sojoez-11)

Natuur in tekst en beeld