Journalistieke reportage

Limburgse kokerjuffers voor Veluwse beek

Voor beekherstel is meer nodig dan kronkels graven en schoon water. Zelfs als de beek weer geschikt lijkt, keren kenmerkende kleine beekbeestjes vaak niet terug. Die zijn wél nodig voor het volledige herstel van het ecosysteem, zeggen specialisten. Ze zorgen voor een betere kringloop van voedingsstoffen en dus voor een betere waterkwaliteit. Herintroductie lijkt dé oplossing. Maar hoe pak je dat aan?

Door de enthousiaste verhalen rond de herintroductie van das, edelhert, bever, raaf, ooievaar, otter en sinds kort zelfs wisent zou je bijna denken dat het terugbrengen van verdwenen diersoorten onderhand een gangbare beheermaatregel is. Niets is minder waar. Er zitten veel haken en ogen aan om op deze manier het natuurherstel te versnellen. Er kan van alles misgaan. Kleine dieren blijken nog lastiger dan grote.

Over hoe je kleine ongewervelde beekbeestjes op een verantwoorde wijze overbrengt van een gezonde naar een herstelde beek is nog verrassend weinig bekend. Terwijl beekbeheerders hier juist steeds nadrukkelijker een behoefte voelen. Zij voerden de afgelopen decennia ingrijpende herstelmaatregelen uit en investeerden vele miljoenen. Beken kregen de ruimte en mochten weer kronkelen en schuren; vervuilingsbronnen verdwenen en verdroging werd tegengegaan. Het resultaat bleef niet uit: een aantrekkelijker beeklandschap en een sterk verbeterde waterkwaliteit. Kortom, een beekmilieu dat ecologen weer als ‘gezond’ kwalificeren. Echter anders dan zij gehoopt hadden, keerden veel kenmerkende diersoorten niet terug. Kennisnetwerk OBN startte een onderzoek naar de herintroductie van beekmacrofauna (verzamelnaam voor ongewervelde dieren die je met bloot oog kunt zien).

‘Eind vorige eeuw dachten we bij beekherstel nog: we maken het habitat, dan keren de dieren vanzelf terug. Tegenwoordig weten we dat dit niet realistisch is, vooral omdat veel kleine beekbeestjes zich slecht verspreiden. Een andere beek op 5 kilometer afstand is voor de meeste kokerjuffers en haften al onbereikbaar ver.’ Aan het woord is Ralf Verdonschot van Alterra Wageningen UR. Samen met collega-onderzoekers Piet Verdonschot en Hein van Kleef beet hij zich de afgelopen jaren vast in dit complexe vraagstuk. Het onderzoek is vorig jaar afgerond en hij is veel wijzer geworden. De hoogste tijd om de nieuwe inzichten door te geven aan beheerders. En waar kan dat beter dan in het veld, bij de beek waar de onderzoekers hun experiment hebben uitgevoerd?

Pionieren in Heelsumse Beek
Verdonschot ontvangt een twintigtal geïnteresseerden – grotendeels waterschappers maar ook beheerders van natuurterreinen – in het pittoreske landschap bij het kerkje van Heelsum, onder het geruis van de A50. ‘Een ideale plek voor een experiment’, zegt de onderzoeker, ‘want ecologisch is de beek voldoende hersteld. Toch ontbreken veel ongewervelden die hier vroeger wel leefden. Dat weten we omdat de beek door Wageningse ecologen intensief is onderzocht. Blijkbaar komen soorten niet zomaar terug. Is dit erg?‘ De onderzoeker vindt van wel: uit oogpunt van biodiversiteit is elke soort er één. En belangrijker: het wordt steeds duidelijk dat ongewervelden een functionele rol spelen in het systeem.
Het op verantwoorde wijze uitzetten van aquatische ongewervelden was nog nooit gecontroleerd gebeurd, vertelt hij terwijl hij met zijn gevolg door het weiland naar het water loopt. ‘Daarom wilden wij nu eens grondig uitzoeken of herintroductie van beekmacrofauna kán en wat je ervoor nodig hebt.’ In een veldexperiment in de Heelsumse Beek hebben zij hun uitgedachte werkwijze in de praktijk getoetst. Halverwege de beekloop, tussen de bron op de Wolfhezer Heide en de monding in de Nederrijn, zette hij vorig jaar een verdwenen kokerjuffersoort uit.

Knipper van blad en hout
Voorzichtig stapt Verdonschot met zijn hoge laarzen het kristalheldere water in. Op zoek naar nakomelingen van de Lepidostoma basale (een Nederlandse naam heeft deze schoonheid niet), waarvan hij vorig jaar maart 2400 larven inbracht. Gevangen in een gezonde Limburgse beek. Deze grote kokerjuffer is in ons land bijna overal verdwenen. ’Het gaat ons er niet om die ene verdwenen soort terug te brengen; wij willen het systeem herstellen, zodat het ook geschikt wordt voor andere soorten. Het is een specialist: als knipper van blad en hout speelt het dier een cruciale rol bij de afbraak in het beeksysteem.’ Hij verduidelijkt: ‘In een beek valt hout en blad. Beestjes die dit grove materiaal afbreken, zorgen voor voedsel voor weer andere soorten. Het zijn kleine diertjes, maar ze zijn met velen. Ze zorgen voor een betere kringloop van voedingsstoffen, en dus voor een betere waterkwaliteit. Dit is het laatste stapje bij beekherstel.’

Verdonschot speurt de bodem af naar brokstukken tak en ander hout. Op een stuk schors vindt hij wel vijf verschillende kokerjuffers, maar niet van de soort die hij zoekt. Hij waadt verder stroomafwaarts. Daar in de schaduw van stevige knotwilgen brengt hij met een beheerder van Staatsbosbeheer een dikke tak aan wal. Hij glundert en toont het hout met daarop de inderdaad grote kokerjuffer. ‘Deze soort vereist een lage watertemperatuur en een weinig fluctuerende waterstroom. Ook moeten er wilgen en elzen langs het water staan. Want nadat de volwassen kokerjuffers zijn uitgevlogen, voeden ze zich met de afscheiding van luizen in het loof. Daarna gaan ze paren.’

Voor de onderzoeker is een herintroductie pas geslaagd als de soort zich jarenlang weet te handhaven en het liefst zich ook nog verder over de beek verspreidt. In juli vorig jaar vond hij veertien lege popkokers van uitgevlogen exemplaren – nog niet echt een bewijs voor een geslaagde herintroductie. Sinds kort is hij positiever. ‘Vorige week deed ik een inventarisatie: binnen een traject van 400 meter rond de uitzetlocatie vond ik overal larven en poppen. In juni ga ik met vallen volwassen dieren monitoren. Maar ik durf alvast wel te concluderen dat ons stappenplan werkt. Herintroductie van kritische beekmacrofauna is haalbaar!’

Beheerders aan zet
Zien de (water)beheerders er ook muziek in? Landgoedeigenaar Gijs van Dedem wil alle informatie eerst eens laten bezinken. Door zijn gebied op de Noord-Veluwe stroomt een beek waarvan hij de natuurkwaliteit best wil verhogen, misschien wel door herintroductie van beekfauna. Hij heeft nog geen concrete plannen, maar vindt het op voorhand prettig om kennis en ervaring op te doen. Ecoloog Ron Schippers van waterschap De Dommel had al ervaring met herintroducties van beekvissen. Vandaag is hij enthousiast geraakt om ook serieus na te denken over inbrengen van macrofauna. ‘Wij hebben zeker beeklopen die geschikt zijn voor kokerjuffersoorten die nu nog ontbreken. Wij ecologen zullen wel eerst onze bestuurders moeten overtuigen. Wat daarbij helpt: meer doelsoorten in de beek betekent een hogere kwaliteitsscore voor de Europese Kaderrichtlijn Water, waarvoor alle Nederlandse beken in 2027 een ‘goed’ moeten scoren. Dat is iets waar bestuurders gevoelig voor zijn.’ Schippers realiseert zich goed dat ondanks het succes in Heelsum herintroductie van macrofauna nog steeds een complexe klus is. ‘Dat gaan we dan ook niet zelf uitvoeren, dat laten we graag aan specialisten over.’

Heemraad Marjan Brouwer van waterschap Vallei en Veluwe toonde zich al eerder blij met dit herintroductie-experiment. ‘We kunnen er veel van leren.’ Voordat het waterschap specifiek beleid ontwikkelt voor herintroducties zou ze graag zien dat er de komende jaren nog enkele wetenschappelijk begeleide veldexperimenten plaatsvinden, om meer zekerheid te hebben wat de beste aanpak is. ‘Vallei en Veluwe zal herintroducties nooit zelfstandig uitvoeren. Daarvoor ontbreekt bij ons kennis van de beestjes. Ik denk meer aan samenwerking met terreinbeheerders en natuurlijk met onderzoekers.’
Volgens Verdonschot is het voor waterbeheerders nog net te vroeg om met de resultaten van dit onderzoek aan slag te gaan. ‘Eerst moeten we een goede manier vinden hoe we de soorten kweken. Bij een herintroductie heb je al gauw 500 individuen nodig. Die kan je niet zomaar ergens wegvangen. En opkweken gaat in de praktijk nog best moeizaam.’

(Gepubliceerd in Nieuwe Veluwe 2015/2)

Natuur in tekst en beeld