Het eiland vraagt erom veroverd te worden, elk bezoek opnieuw. Vanaf de boot zie ik Terschelling lang uitgestrekt naar me lonken. Vol verwachting.
In het zicht van de haven neemt mijn onrust toe. Na zoveel bezoeken, zoveel ervaringen en zoveel mooie herinneringen: waar te beginnen? Mijn tijd is beperkt…
Pas na een lange verkennende fietstocht land ik en kom ik tot rust.
Ik zie de gerafelde duinkammen, de strandvlakte van de Noordsvaarder, de kale groene Waddendijk, de brand- en rotganzen in de winterse polder, de dorpen en in de verte de belofte van de Boschplaat.
Ik zie het en het is goed. Toch weer mooier dan ik in mijn hoofd had.
In de dagen die volgen komt de verdieping, dan concentreer ik me op plaatsen waar echt veel te beleven valt. Mijn favoriet is een struintocht naar het oostpunt, naar het Amelandergat. Voor mij een van de wildste en mooiste plekken van ons land. Ik ken nauwelijks andere plaatsen waar de oerkrachten water en wind zó vrijspel krijgen en de mensenhand vrijwel ontbreekt.
Vandaag is het helaas niet de rustigste bestemming: want al zie ik onderweg nog geen handvol fietsers en wandelaars, auto’s des te meer. Op het strand nota bene! Het zou verboden moeten worden, dit primitieve cowboygedrag van de eilanders. Ze kunnen best lopen.
Desondanks heb ik een spectaculaire ontmoeting met een kritische rustzoeker op het strand: een jonge zeehond. Topfit, levendig en nieuwsgierig bekijkt het de fotograaf. Zo dichtbij zag ik het roofdier nog nooit.
Wéér een reden om bij een volgend bezoek opnieuw naar deze uithoek te gaan.