Ook nog nooit van gehoord? Onlangs hoorde ik de term voor het eerst. Het is de platina categorie onder de monumentale bomen, begreep ik van de oude-bomenspecialist. Veteraanbomen zijn niet alleen oud, vaak ook dik en groot. In elk geval vallen ze op door hun imposante verschijning. De oudjes zijn vaak hol, bevatten dode takken en hun lengte neemt eerder af dan toe. De boom takelt af, lijkt misschien stervend, maar is nog springlevend. Met de juiste verzorging kan zo’n boom nog eeuwen mee. We hebben hier te maken met de meest krasse knarren van het bejaardentehuis.

De oude-bomenspecialist beklaagde zich erover dat er in Nederland maar weinig veteraanbomen staan, in vergelijking met onze buurlanden. Hier heeft hij wel een punt. In ons land houden we meer van jong en hip dan van oud en statig. Wij zijn niet zo van de tradities en ruimen ‘oude troep’ liever snel op. Het staat maar in de weg. Elke vierkante meter moet nuttig produceren. En als die hoogbejaarden dan ook nog eens meer kosten – omdat zij extra zorg vereisen – dan is de keuze snel gemaakt: de bijl erin!

Als de managers en rekenmeesters nu eens zouden opkijken van hun spreadsheets, en naar buiten gaan om deze oudjes te bezoeken, zouden ze eindelijk eens zien hoe waardevol ze zijn.
De veteranen bieden een thuis aan ontelbare planten en beestjes, verfraaien het landschap en nodigen uit tot dromen en verhalen.
Dit zijn geen nieuwe inzichten. Landschapsschilders, dichters, landgoedeigenaren en verliefden weten het al eeuwen.
Nieuwsgierig geworden naar veteraanbomen in de buurt stapte ik op de fiets en ging op onderzoek.