Nee, trots ben ik niet op mijn bijdrage aan deze discussie. Meestal lukt het me beter om me te beheersen, zelfs al slaat de stoom uit mijn oren. Maar deze dame…
De ochtend begon zo mooi, met een zonovergoten wandeling in de Arnhemse stadsparken Sonsbeek en Zypendaal. Het voorjaar was definitief losgebarsten: bloemen, de eerste vlindertjes, het ritselde van het frisse blad, zelfs de beuken ontvouwden hun groene zonnepanelen. En overal zingende zwartkoppen, tjiftjaffen, vinken, en ganzenpullen bij de vleet. De reigerpubers hoog op de nesten bleken al bijna even groot als hun ouders.
Bewonderend keken metgezel A. en ik uit over een zeiknat moerassig grasland bij de bron van de beek. Sinds de parkbeheerder deze weide jaarlijks maait en verschaalt, verschijnen er steeds meer bijzondere planten, zelfs wilde orchideeën! Wij constateerden dat we dit jaar alweer méér bloeiende dotterbloemen zagen dan het handjevol planten daarvoor.
Nauwelijks waren we verder gelopen of we hoorden opgewonden stemmen achter ons. Een jonge vrouw, dochtertje en hond banjerden enthousiast in het zompige moerasje.
Ma stopte al snel, want haar mooie schoentjes werden wel erg nat. Zo niet de gelaarsde dochter, die haar oog op de dotterbloemen had laten vallen. Met een boeketje van die grote goudgele bloemen wilde ze wel thuiskomen, daar konden geen honderd madeliefjes tegenop.
Het vriendelijk verzoek van A. aan het meisje om toch alsjeblieft die mooie bloemen te laten staan had geen enkel effect. Ik richtte me daarom tot de moeder. Lees verder Een opvatting