Bah, moet dat nu? Sacherijnig was ik toen ik het plan zag om in het uiterwaardpark waar ik wekelijks kom ‘de recreatieve infrastructuur te verbeteren’. Ik vreesde het ergste: in gedachten zag ik de smalle rommelige dijkjes verdwijnen onder rechtlijnig asfalt. En wat zou er overblijven van de paradijselijke weitjes in het wilgenwoud, waar nu slechts vogels, grazers en bever komen (en ikzelf natuurlijk) als het straks gevangen werd in een fijnmazig padennet?
Ik weet het, Meinerswijk is er ook voor mensen. Bovendien is het geen afgelegen wildernis; het ligt in het hart van de stad, op nog geen tien minuten fietsen van het centraal station. Maar toch…
Het gebied was tot nog toe zo prettig ruig, zo fijn niet-aangeharkt, een tikkeltje avontuurlijk zelfs. Ik kon me hier heel ver weg voelen, maar was feitelijk toch vlakbij mijn huis…
Eind vorig jaar is het asfalt van het nieuwe fietspad uitgerold. Ik geef toe: ik ben aangenaam verrast. Het pad volgt een spannende route en verbindt verschillende uiterwaarden. Hierdoor zijn langs de rivier aantrekkelijke nieuwe fiets- en wandelmogelijkheden ontstaan. Ik maak er regelmatig gebruik. En met mij vele anderen. De Gallowayrunderen tonen zich de meest dankbare gebruikers, ze zijn nauwelijks van het asfalt te slaan!
Meinerswijk heeft gelukkig nog steeds zijn rustige ruige plekken. En ik ervaar dat het asfalt zelfs voordelen heeft: na perioden met veel regen of een hoogwater hoef ik niet meer in hoge laarzen door zompige klei te modderen. Nu wandel of fiets ik ontspannen over het stevige pad terwijl mijn ogen spieden naar vogels in de natte wildernis: blauwe en zilverreigers, aalscholvers ganzen, futen, krakeenden, bergeenden. Overal in de wilgen klein zingend spul. Op een paaltje maakt een koekoek flink kabaal; hoog boven me schroeft een slechtvalk.