Tag archieven: wetland

Unieke heidebeek in park De Hoge Veluwe

Na vele regenrijke weken is park De Hoge Veluwe een natuurlijke sensatie rijker: een heuse heidebeek.

Het water is afkomstig van het Deelense Veld – een uitgestrekt boomloos heideterrein, dat als een krentenbol boven de rest van het park uitsteekt. In de bodem van deze hoogvlakte (45 – 60 meter +NAP) heeft zich in de loop van vele eeuwen een vrijwel waterdichte ijzeroerbank gevormd. Die oerbank functioneert als een reusachtig soepbord waarop het verzamelde regenwater stagneert.

Het door het vele regenwater overvolle ven IJzeren Man in Deelense Veld (Hoge Veluwe).

De bezoeker ziet in normale tijden – behalve wat vennen – weinig van deze nattigheid.  Want het meeste water zit in en onder de forse pollen pijpestro en heide opgeslagen – zeg maar: de spons op het bord.

Kletsnat
In uitzonderlijk natte tijden zie je eerst het waterpeil van de vennen stijgen; nog wat later neemt de kletsnatte spons geen water meer op. Bij nog meer regen stroomt het water over de rand van het bord. Precies dát zag ik afgelopen week gebeuren. Hier en daar

Spontane beek over hei, na overvloedige regens.

vloeide het water over het fietspad langs het Deelense Veld. Het laagste punt van het licht gekantelde soepbord ligt bij het ven IJzeren Man, aan de zuidwestrand van de hoogvlakte.

IJstijd

Vliegdennen langs heidebeek.

Hier ligt een dal dat stamt uit de ijstijd. Het is ingesleten door smeltwater van gletsjers. Logisch dat in deze laagte nu ook het meeste water stroomt. Vanaf de fietsbrug bij het ven kon ik mooi zien hoe het water in het glooiende landschap zijn weg zoekt: kolkend en wild rimpelend waar het door bodem, stevige graspollen of andere barrières wordt gehinderd en geconcentreerd, en op de meer vlakke delen breed uitwaaierend als een tam meertje.

Kopje onder
Dichter bij de stroom zie ik struikheide en jonge dennen kopje onder gaan. Oudere en grotere exemplaren staan als wilgen in het water. Enkele robuuste pollen pijpenstrootje weten van geen wijken en zorgen voor lokale opstuwing en zelfs een mini-waterval. Het woeste water borrelt, ruist en schuimt. En verder gaat het, zoals altijd op zoek naar een lager punt. Lees verder Unieke heidebeek in park De Hoge Veluwe

Wad – verrassende film over ons belangrijkste natuurgebied

Een kaarsrechte horizon, daarboven lucht, eronder een uitgestrekte vlakte die afhankelijk van het getij uit water dan wel uit modderig zand bestaat. Je zou het waddenlandschap saai kunnen noemen.

Maar wie verder kijkt dan zijn neus lang is, ziet dat die ondiepe zee/moddervlakte boordevol leven zit. Het is de kraamkamer van de Noordzee. Niet toevallig komen miljoenen trekvogels hier jaarlijks bijtanken tijdens hun gevaarlijke reis tussen noord en zuid. En die lucht… Altijd in beweging en altijd weer anders dan je hem eerder zag.

De wolkenpartijen en het schitterende licht, ik kan er eindeloos naar blijven kijken. Net als naar de vogels die altijd wel ergens het wijde blikveld verfraaien. Met wat geduld en een verrekijker zie je ook steeds vaker zeehonden de horizon doorbreken.
Al decennia is het Waddengebied mijn favoriete natuurgebied: het is Nederland op zijn mooist en onze natuur op zijn wildst.

Voedselzoekende slobeenden op winters wad

Die ‘verliefdheid’ op het waddengebied, maakt dat ik met een mengeling van nieuwsgierigheid en argwaan naar de nieuwe film Wad van natuurfilmer Ruben Smit ben gaan kijken. Want natuurfilms van gebieden die mij dierbaar zijn vallen meestal tegen.

In deze film gelukkig geen sentimentele verhaallijnen rond aaibare dieren, maar in plaats daarvan veel aandacht voor de oerkrachten achter dit dynamische landschap.
Lees verder Wad – verrassende film over ons belangrijkste natuurgebied

In de val

Het zal je maar gebeuren, dat je als onbevreesd roofdier sneuvelt in de tentakels van een nietig plantje. Deze juffer was gedurende een handvol weken de heerser van het moeras. Met zijn dubbelpaar vleugels surveilleerde hij als een jachtvliegtuig boven het ven, altijd waakzaam, altijd hongerig. Zodra het slanke diertje ’s ochtends opgewarmd was ging het de lucht in. Met zijn grote ogen scande het de omgeving af, op zoek naar prooi. Geen mug of vlieg die tussen de brede kaken paste was veilig. Vliegensvlug was de rover, zijn kaken beresterk.

Natuurlijk had de felle jager zelf ook belagers: zwaluwen, grotere libellensoorten, de boomvalk. Maar dit risico was letterlijk te overzien. Gewoon en kwestie van de hemel goed in de gaten houden. En dat is tweede natuur voor de libellen – je hebt niet voor niets van die gigantische ogen.

En dan te bedenken dat deze ranke vlieger als larve al een heel leven als waterdier achter de rug had. Gedurende soms wel enkele jaren scharrelde het als onderwatermoordenaar in het ven zijn kostje bij elkaar. Eitjes, kikkervisjes, insecten, kleinere larven, zelfs soortgenoten – niets was veilig voor de rover. Een lange voorbereiding om na het verpoppen enkele weken in vol ornaat te kunnen vliegen. Alles in dienst van de voortplanting, want dit moest in deze hoogtijdagen ook nog plaatsvinden.

Soms wil zelfs een machtige macho even rusten, om bij te komen en te dromen van het allerslankste juffervrouwtje.  Wel sullig om dan juist op de kleverige vangarmen van zonnedauw te landen. Het is deze vleeseter met zijn oogstrelende glitter en blingbling weer eens gelukt. Langzaam, tergend langzaam buigen de bladeren zich om de prooi, spijsverterende sappen komen vrij en de maaltijd kan beginnen.

Blij met asfalt

Bah, moet dat nu? Sacherijnig was ik toen ik het plan zag om in het uiterwaardpark waar ik wekelijks kom ‘de recreatieve infrastructuur te verbeteren’. Ik vreesde het ergste: in gedachten zag ik de smalle rommelige dijkjes verdwijnen onder rechtlijnig asfalt. En wat zou er overblijven van de paradijselijke weitjes in het wilgenwoud, waar nu slechts vogels, grazers en bever komen (en ikzelf natuurlijk) als het straks gevangen werd in een fijnmazig padennet?

Ik weet het, Meinerswijk is er ook voor mensen. Bovendien is het geen afgelegen wildernis; het ligt in het hart van de stad, op nog geen tien minuten fietsen van het centraal station. Maar toch…
Het gebied was tot nog toe zo prettig ruig, zo fijn niet-aangeharkt, een tikkeltje avontuurlijk zelfs. Ik kon me hier heel ver weg voelen, maar was feitelijk toch vlakbij mijn huis…

Eind vorig jaar is het asfalt van het nieuwe fietspad uitgerold. Ik geef toe: ik ben aangenaam verrast. Het pad volgt een spannende route en verbindt verschillende uiterwaarden. Hierdoor zijn langs de rivier aantrekkelijke nieuwe fiets- en wandelmogelijkheden ontstaan. Ik maak er regelmatig gebruik. En met mij vele anderen. De Gallowayrunderen tonen zich de meest dankbare gebruikers, ze zijn nauwelijks van het asfalt te slaan!

Meinerswijk heeft gelukkig nog steeds zijn rustige ruige plekken. En ik ervaar dat het asfalt zelfs voordelen heeft: na perioden met veel regen of een hoogwater hoef ik niet meer in hoge laarzen door zompige klei te modderen. Nu wandel of fiets ik ontspannen over het stevige pad terwijl mijn ogen spieden naar vogels in de natte wildernis: blauwe en zilverreigers, aalscholvers ganzen, futen, krakeenden, bergeenden. Overal in de wilgen klein zingend spul. Op een paaltje maakt een koekoek flink kabaal; hoog boven me schroeft een slechtvalk.

Hoogveen – land van de kraanvogel

Een studiedag voor boswachters en natuurbeheerders bracht mij twee weken geleden naar het Fochteloërveen. Hier op de grens van Drenthe en Friesland ligt een restant van het ooit uitgestrekte hoogveenlandschap. Natuurmonumenten heeft nog net een snipper weten te redden. Een snipper die niet afgegraven en vermalen is tot turf, potgrond of norit. Een snipper die groot genoeg is om een indruk te krijgen hoe nog maar enkele eeuwen geleden een groot deel van ons land erbij lag: kaal, onvriendelijk en ontoegankelijk veenmoeras.

Kraanvogel
Het zeiknatte hoogveenmoeras is geen land voor mensen, maar des te meer voor aan dit extreme milieu aangepaste planten en dieren. Met de ontginningen is het meeste daarvan uit ons land verdwenen. Maar sinds natuurbeheerders en onderzoekers steeds effectiever zijn in het herstel van het hoogveenlandschap keren ook langzaam de bijzondere soorten terug: de planten, libellen, vlinders en vogels, waaronder mijn favoriet: de kraanvogel.

Goed ontwikkelde hoogveenvegetatie, FochteloërveenHoogveenherstel was ook het thema van de studiedag. Tijdens de excursie zagen we veel kenmerkende planten: een tiental veenmossoorten, lavendelheide, dophei, wollegras, snavelbies, kleine veenbes en gagel. De beheerders toonden hoe zij met dammen en kades steeds beter weten te voorkomen dat regenwater naar het lagergelegen landbouwgebied stroomt.

Vogels lieten zich op deze grauwe winterdag nauwelijks zien. Stiekem hoopte ik een glimp op te vangen van de schuwe koning van het hoogveen: de kraanvogel. Deze sierlijke moerasvogel is na eeuwen afwezigheid hier weer als broedvogel terug. Helaas was ik te vroeg: de trekvogels waren nog niet terug uit hun overwinteringsgebied. De eerste week van maart is de normale tijd dat ze terugkeren, of met duizenden over ons land heen vliegen naar Oost-Europa en Scandinavië.

Gisteren hoorde ik dat dat de kraanvogels van het Fochteloërveen weer terug zijn. Ze baltsen dat het een lieve lust is. Dat gaat gepaard met spectaculaire springerige dansen en melodieus getrompetter. Ik moet dus nodig terug! Lees verder Hoogveen – land van de kraanvogel

Hedwige – van bieten en populieren naar getijdengebied

Goed nieuws voor de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen. De Raad van State besloot gisteren dat de landbouwpolder definitief moet worden teruggeven aan de natuur. Met het verleggen van de dijken wordt het wetland langs de Westerschelde uitgebreid met 295 hectare. Eindelijk kan begonnen worden aan het inrichtingsplan dat al jaren klaar ligt.

Natuurlijk, het is zuur voor de eigenaar en het handjevol bewoners. Maar de natuur vaart er wel bij. Want ondanks de mooie verhalen van fans, zo fraai is de polder niet. Het afgelegen gebied, op de grens tussen Bergen op Zoom en de kerncentrale van Doel, is pas recent ingepolderd (in 1907). En dat is te zien: grootschalig, planmatig en rechtlijnig. Dat in deze landbouwpolder aan natuur en landschap weinig valt te beleven heb ik vaker met eigen ogen kunnen zien. Het mooiste vond ik nog de polopaarden van de poldereigenaar. Voor de rest was het armoede troef.

Verdronken land van Saeftinghe
Verdronken land van Saeftinghe

Nee, klim dan eens de dijk op en kijk uit over het slikken- en schorrengebied van de buren. Let op de kluten, grutto’s, en zilverplevieren die in de kreken hun voedsel zoeken. Hoor de wulpen en ganzen. En zie de uitgestrekte vlaktes lamsoor en zeekraal – planten die perfect zijn aangepast aan het brakke water waarin ze tweemaal per 25 uur worden ondergedompeld. Het verschil tussen eb en vloed is hier ronduit spectaculair: Lees verder Hedwige – van bieten en populieren naar getijdengebied