Categorie archieven: dieren

Zin in lente

Ook zo’n zin in de lente? En kunt u na die fraaie zonnige dagen vorige week ook nauwelijks wachten om de winterjas definitief op te bergen?

Dan heb ik slecht nieuws: onstuimige herfstbuien schuiven al over ons land. Houdt dus die warme jas vooral in de buurt. Dat voelt een beetje ‘terug naar af’. Maar niet getreurd, het is immers nog winter. En veel te vroeg voor witte wijn nippen op het zonovergoten terras en T-shirts met korte mouwen. Niet zonder reden begint het voorjaar volgens de kalender pas over een maand.

Eigenlijk ben ik wel blij dat hier de winter zo geleidelijk naar lente verglijdt. Want juist tijdens deze overgang gebeurt er buiten veel moois. Zóveel, dat is niet in een paar weken te proppen. De natuur neemt de tijd voor de spectaculaire omschakeling vanuit winterrust naar actie, voortplanting en groei. Daar zit ik graag met mijn neus bovenop. Oók tijdens frisse winderige dagen in de rafels van de winter.

Zo ontdekte ik gisteren dat onze tuinmerelman, een oude bekende, ineens sjans heeft met een mooie donkerbruine dame. Vrijpostig inspecteerde deze vreemdeling onze struiken af naar veilig plekken voor een nest. Intussen zat hij quasi nonchalant klimopbesjes te kanen. Voluit zingen doet hij vreemd genoeg weinig, maar binnensnavels murmelt hij al weken, vooral als de zon een beetje schijnt. Ook de tuinheggemus heeft een scharrel. Ik zag ze enkele dagen donderjagen. Daarna zijn ze letterlijk gevlogen. Ook de pimpelmeesjes zijn sinds een weekje gezellig met z’n twee.

Over donderjagen gesproken. De blauwe reigers in het park verderop hebben de oude nesten weer betrokken. Daar wordt geknokt, geflirt en schor geschreeuwd. Prachtig om te zien hoe setjes hun band verstevigen door samen het nest van de buren te plunderen.
Op de gazons en weides van het park hebben paartjes nijlganzen strategische posities ingenomen. Soortgenoten die in de buurt komen worden getrakteerd op luid gesis, als dit niet helpt volgt een hardhandige charge. Ook de groep meerkoeten heeft zich opgelost in vechtlustige koppels. Overal in het parkbos hoor ik sinds kort de vinkenslag. Ook de eerste zanglijster liet van zich horen. Het klonk nog wat weifelend, maar elke strofe herhaalde hij wel netjes tweemaal, zoals dat volgens de boekjes hoort.

En dan heb ik het nog niet eens over planten gehad, of dansende muggen, onze straatvleermuizen of de tientallen vogelsoorten die de komende weken uit het zuiden komen.

Bromsnor

Vroeg opstaan, terwijl het buiten koud en pikdonker is, valt me niet gemakkelijk. Maar ik hoop vandaag iets van de hertenbronst mee te maken, en daar wil ik best wat moeite voor doen. Bovendien, de spectaculaire sterrenhemel boven mij belooft, dit wordt mijn dag.

Strijden en verleiden
Het lukt me (weer) niet om mijn rug droog te houden wanneer ik op mijn zwaar bepakte fiets het Veluwemassief op klauter. Zo gretig haast ik me de stad uit, want bos en beesten trekken. Rechts van me kleurt het landschap langzaam roze. Nu zie ik ook de mistflarden op de hei. Vlakbij, in de bosrand staan de silhouetten van vijf kleine herten. Ik gun me geen tijd om mijn kijker te pakken. Want verderop, op de grote hei, dáár gebeurt het! Het zijn min of meer vaste plekken waar de mannelijke en vrouwelijke herten elkaar ontmoeten, waar kerels strijden en vrouwen verleiden, waar gecopuleerd en soms zelfs gedood wordt – alleen weet je als argeloze bezoeker nooit waar je de grootste kans maakt op spektakel. Ik gok op een plek waar ik drie jaar geleden mooie dingen zag. Daar heb ik goed licht (in de rug) en sta ik gunstig voor de wind (zodat de dieren me niet ruiken of horen).

Precies op het moment van zonsopkomst ga ik door het klaphek van het Deelerwoud. De boswachter die me vijf minuten later aanhoudt denk daar anders over. “Zonsopkomst is vandaag 7 uur 34; nu is het half acht, u bent dus te vroeg in het gebied. Dit is een waarschuwing!”, bromt het dreigend uit de terreinauto. Oef, hartelijk welkom bij Natuurmonumenten.

Testosteron
Ik fiets over een zandpad verder de hei op en vind een mooie plek op een heuvel, met uitzicht op een zee van oranje en blauwige mistflarden. Daaruit klinkt al de karakteristieke roep van twee, drie hertenmannetjes. Niet te verwarren met het eentonige getoeter van de Hooglandstieren die zich ook laten horen. Nu de oranje ploert boven de bomen uitstijgt, lost de mistzee op in dunne, gestapelde rafels. Een betoverd lichtspel dat elke minuut verandert. Ik onderscheid steeds meer details in het landschap. Tijd om mijn telescoop op de driepoot te zetten. En ja hoor, in de verte in een slenk die diagonaal over het heideveld loopt zie ik in de dunne grondmist een fors hert staan.
Lees verder Bromsnor

In de val

Het zal je maar gebeuren, dat je als onbevreesd roofdier sneuvelt in de tentakels van een nietig plantje. Deze juffer was gedurende een handvol weken de heerser van het moeras. Met zijn dubbelpaar vleugels surveilleerde hij als een jachtvliegtuig boven het ven, altijd waakzaam, altijd hongerig. Zodra het slanke diertje ’s ochtends opgewarmd was ging het de lucht in. Met zijn grote ogen scande het de omgeving af, op zoek naar prooi. Geen mug of vlieg die tussen de brede kaken paste was veilig. Vliegensvlug was de rover, zijn kaken beresterk.

Natuurlijk had de felle jager zelf ook belagers: zwaluwen, grotere libellensoorten, de boomvalk. Maar dit risico was letterlijk te overzien. Gewoon en kwestie van de hemel goed in de gaten houden. En dat is tweede natuur voor de libellen – je hebt niet voor niets van die gigantische ogen.

En dan te bedenken dat deze ranke vlieger als larve al een heel leven als waterdier achter de rug had. Gedurende soms wel enkele jaren scharrelde het als onderwatermoordenaar in het ven zijn kostje bij elkaar. Eitjes, kikkervisjes, insecten, kleinere larven, zelfs soortgenoten – niets was veilig voor de rover. Een lange voorbereiding om na het verpoppen enkele weken in vol ornaat te kunnen vliegen. Alles in dienst van de voortplanting, want dit moest in deze hoogtijdagen ook nog plaatsvinden.

Soms wil zelfs een machtige macho even rusten, om bij te komen en te dromen van het allerslankste juffervrouwtje.  Wel sullig om dan juist op de kleverige vangarmen van zonnedauw te landen. Het is deze vleeseter met zijn oogstrelende glitter en blingbling weer eens gelukt. Langzaam, tergend langzaam buigen de bladeren zich om de prooi, spijsverterende sappen komen vrij en de maaltijd kan beginnen.

De roodborst en de nachtegaal

Voorjaar is voor mij pas écht voorjaar als ik de nachtegaal heb horen zingen. Waarmee ik niet wil beweren dat het eerste geluid van fitis, zwartkop, boomleeuwerik en gierzwaluw mij koud laat – want ook naar deze zomergasten kijk ik elke lente weer uit. Maar de nachtegaal, dat is toch buitencategorie.

De zang van de nachtegaal is onovertroffen: origineel in melodie en virtuoos in uitvoering. Als je de vogel hoort zingen geloof je niet dat al die verschillende klanken van één dier afkomstig zijn. Het bereik is extreem, van laag tot hoog en van fluisterend zacht tot luid en verdragend. En loepzuiver van toon. Het genre plaats ik tussen romantisch klassiek en modern, in de lage tonen hoor ik zelfs jazz.

Wat ook bijdraagt aan de bijzondere betekenis die de nachtegaal voor me heeft, is dat ik de vogel maar zelden zie. Niet omdat de nachtegaal zo zeldzaam is, eerder omdat het zich zo schichtig gedraagt. Het dier verlaat niet graag de dichte dekking van struweel met brandnetelruigte, bovendien is het onopvallend bruin gekleurd. Als je het al ziet, is het meestal de wegflitsende schim.

Horen doe je de vogel des te meer. In de goede tijd en in geschikt biotoop – zoals duinen en uiterwaarden met veel meidoorn en ruige ondergroei – zingt de vogel vrijwel klokrond. Toch is de naam goed gekozen, want ’s nachts – wanneer de meeste vogelsoorten rusten – valt de nachtegaal wel heel erg op.

Lees verder De roodborst en de nachtegaal

Eindelijk wisenten op de Veluwe

Bossen konden mij, jonge bosbouwstudent, niet wild genoeg zijn. De aangeharkte Veluwe was me te min. Nee, mijn mekka lag in het verre oosten, op de grens van Polen en Wit-Rusland om precies te zijn. Het woud van Bialowieza, leerde ik, was nog redelijk ongerept. Zelfs van de bijna uitgestorven wisent liep nog een kudde rond.

Met moeite organiseerde ik midden jaren tachtig een uitnodiging om daar drie maanden te kunnen studeren. En al kwam ik voor de planten, ik moest en zou die magische bosbizon zien.
Mijn eerste kennismaking met het dier kwam sneller dan verwacht: in het restaurant van het zoölogisch instituut. De onderzoeksinstelling bleek de eigenaar van de kudde en omzeilde met eigen kweek de vrijwel lege schappen van de slager (het was crisis in Polen, kort na de staat van beleg). Het lapje vezelig vlees smaakte naar meer.

De gebruikelijke manier om levende exemplaren te zien was een bezoek aan een toeristisch wisentparkje. Maar het stelletje tussen zwaar hekwerk opgesloten dieren kon mij niet bekoren. Ik voelde meer voor een toevallige ontmoeting met een vrijlopende kudde in het bos. Dat viel nog helemaal niet mee. Het woud was groot en begaanbare paden schaars. De safaritochten op mijn vooroorlogse Russische fiets liepen meestal uit op niets.

Soms had ik wél geluk. Zoals die keer toen ik na uren dwalen stuitte op verse keutels en verdacht zware runderodeur. Behoedzaam volgde ik mijn neus, op zoek naar nog meer sporen. Dat bracht me in een dicht lindestruweel. Door de muur van jonge boompjes had ik slechts enkele meters zicht. Nog steeds geen beest te zien.
Lees verder Eindelijk wisenten op de Veluwe

Goudjakhals – tussen wolf en vos

En weer is er een vreemdeling uit het Midden-Oosten via de Balkanroute ons land binnengeslopen. Goudjakhals heet deze gelukzoeker. Het eerste exemplaar is vorige maand door een fotoval op de Veluwe betrapt. Het is een hondachtige, iets tussen wolf en vos.

Een bioloog vertelde op de radio dat de goudjakhals al tientallen jarig bezig is om zijn leefgebied naar West-Europa uit te breiden. Hij noemt het een natuurlijk proces. Een definitieve vestiging in ons land ziet hij nog niet snel gebeuren. Maar ik vertrouw het niks. Want deze Gutmensch zei ook: “Het zijn sociale dieren, ze leven in familiegroepen.”
En daar begint het gedonder. Je zult zien, ze fokken als konijnen: het begint met één, maar zó zijn ze met duizenden! Bovendien, de positief getinte berichtgeving over dit eerste exemplaar heeft een aanzuigende werking op soortgenoten die nog op de Balkan dwalen. Dat moet je niet willen willen!

Het dier is een opportunist, het eet van alles: aas, fruit, insecten, maar vooral jaagt het op levende dieren zoals hazen en konijnen. Een typische gelukszoeker dus!
Het ruikt en hoort zeer goed, en kan op grote afstand prooien speuren. De kans dat je het schuwe beest ziet is gering, want het is vooral ‘s nachts en in schemering actief. Nog eerder maak je kans om het te horen huilen.

Wat zoekt de klaploper hier? Weet het dier niet dat wij hier niet zo van vreemdelingen houden? En stiekem over grenzen sluipen heeft al helemaal geen pas. Eerst netjes aanmelden in Griekenland en dan in de opvang. Zo zijn onze regels.

Lees verder Goudjakhals – tussen wolf en vos

Stop de vreemdelingen!

Het is nog niet te laat, in ons land gaat het nog slechts om enkelingen. En als we snel maatregelen nemen voorkomen we ernstige overlast. Want de grote massa nadert. Zoals vaker komt het onheil uit het oosten. Dus grenzen dicht! Dat vereist hoge hekken, want het zijn behendige klimmers. En elk kiertje is funest.

In Duitsland leven er op dit moment naar schattingen zo’n 200.000 en het aantal breidt zich uit. Blijkbaar voelen de schooiers zich in West-Europa uitstekend thuis. Er is hier voedsel in overvloed, en ze lusten bijna alles. Ze stelen uit keukens maar voelen ook geen schaamte om desnoods op vuilnisbelten hun kostje bij elkaar te scharrelen. Kortom: het zijn rasopportunisten waar geen kruid tegen gewassen is.

Van een afstand zien ze er met hun fraai getekende boeventronies HvdB20120618-026misschien nog aaibaar uit. Maar pas op! Hun tanden zijn akelig scherp en velen dragen vervelende besmettelijke ziektes met zich mee.

In Noord-Amerika heb ik de wasbeer, want daar gaat dit verhaal natuurlijk over, tijdens het wildkamperen vaker van nabij meegemaakt. En ik kan je vertellen, met een wasbeerfamilie rond je tent is het echt wild: je doet ’s nachts geen oog dicht. Op zoek naar voedsel halen ze alles overhoop. De rakkers zijn slim en hondsbrutaal. Met hun fijne vingertjes klooien ze aan je tent, aan je rugzakken (en openen afgesloten vakken en zakken). Zelfs voedsel dat opgehangen is aan hoge beerproof-constructies is voor deze beertjes niet veilig. Irritant is ook hun voortdurend gegil en gesis, want zelfs in familieverband hebben ze permanent mot.

En toch heb ik een zwak voor ze, zolang ze in hun homeland zijn: hun vindingrijkheid is bewonderenswaardig. Maar hier in West-Europa – waar ze zijn uitgezet en verwilderd – vormen de exoten een té grote bedreiging voor de inheemse dieren. Die zijn evolutionair niet aangepast aan deze brutale mini-beren. In Amerika heb je tenminste nog krachtpatsers als wolf, zwarte beer, coyote, veelvraat en wellicht ook stekelvarken die de wasberen een beetje in toom houden.

Zeehondensafari

Je zult mij niet snel betrappen als deelnemer van een natuurexcursie. Liever mijd ik de kudde en zoek mijn eigen weg. Toch stapte ik onlangs in Ameland aan boord van een speciale boot die mij en mijn gezelschap dichtbij de zeehonden moest brengen. Ik hoopte dat ik ons familieclubje hiermee plezier zou doen: op deze manier konden we de Wadden beleven zonder dat het opnieuw zou leiden tot een natgetrapte rug of pijnlijke voeten.

Gelukkig was het weer niet al te zonnig en stond er een straffe wind, daardoor was de boot niet afgeladen vol. Tijdens de regelmatige rukwinden hadden de lege loungebanken alle ruimte om spontaan over het dek te schuiven. Dat deden ze dan ook.

Zeehonden (vooral gewone) op zandplaat tussen Ameland en TerscheDe zeehonden troffen we aan op de uitgestrekte zandplaten tussen Ameland en Terschelling. Tijdens hoogwater zie je weinig van de platen. Zodra de platen met eb droogvallen, schuifelen de zeehonden aan land om te rusten en te dutten. Van grote afstand zie je ze dan al liggen – ongesorteerde sigaren. Urenlang .  Ze hebben weinig tijd nodig om hun maaltijd bij elkaar te vissen.

Zeehonden (vooral gewone) op zandplaat tussen Ameland en Tersche
Gewone zeehond (vrouw met jong)

Voor mij was het een nieuwe ervaring om nu eens dichtbij rustende zeehonden te komen. Het viel me niet tegen dat de dieren – ondanks het gemanoeuvreer van de boot vlak voor hun neus – zo rustig bleven. Ze waren oplettend nieuwsgierig, maar al gauw negeerden ze ons. Een kleine 200 exemplaren telde ik met mijn verrekijker, vrijwel allemaal gewone zeehonden en slechts enkele grijze zeehonden – de 2x zo grote neef, die de laatste decennia ook in grote aantallen in de Waddenzee leeft.

Zeehonden (vooral gewone) op zandplaat tussen Ameland en Tersche
Grijze zeehond (man)

Aan niets was te merken dat de zeehonden last hadden van de heftige wind waardoor ze gezandstraald werden. Toch handig zo’n dikke pels. Ze lagen er tevreden en relaxed bij.

Lees verder Zeehondensafari

Geëmancipeerde koe

Het seksleven van vrijlevende runderen is spannender dan je zou verwachten. Zo blijken koeien uiterst geëmancipeerd en moeten stieren heel wat uit de kast halen voordat de uitverkoren vrouw ingaat op hun avances.
HvdB20150820-003Het gescharrel der seksen kan ik mooi volgen in mijn achtertuin: nationaal park Veluwezoom. Hier lopen op een duizenden hectare groot bos- en heideterrein enkele honderden Schotse Hooglandrunderen – evenveel koeien als stieren. De volwassen mannen leven het hele jaar gescheiden van de vrouwen. Alleen in augustus, nu dus, zoeken de potente kerels de vrouwen op.

Op een mooie avond, twee weken geleden, was ik getuige hoe vier zeer macho stieren zich op een weitje in het bos uit stonden te sloven: door luid en diep te loeien, met hun voorpoten kuilen te graven en stofwolken op te werpen, en door met hun forse horens boompjes te molesteren. Vooral de dominante stier had het er druk mee. Naast het aftroeven van zijn concurrenten, moest hij ook nog de koe in de gaten houden waarop hij zijn zinnen had gezet. Deze koe ging – alsof er niets aan de hand was – met haar kalf haar eigen weg. De stier had maar te volgen als hij nog een kans wilde maken…HvdB20150820-009

Dat wilde hij zeker. Door regelmatig aan haar vagina te ruiken en haar pis te drinken volgde hij haar cyclus en kwam zo wellicht ook in de juiste mood. Dan zag je hem nagenietend staan: neus in de lucht, opgekrulde bovenlip en geildraaiende ogen.

Vanmorgen was ik opnieuw in het gebied, daar zag ik een volgende fase van de runderbronst.
Lees verder Geëmancipeerde koe

Stekelige bondgenoot

Goed nieuws van het slakkenfront.
De afgelopen week zag ik opvallend weinig naaktslakken. Een groot verschil met de periode ervoor, waarin vrouwlief en ik vele families naar het spoortalud dwongen te emigreren. Dat komt ervan als je je tuin langere tijd onbeheerd achterlaat: als beesten zijn die glibbers tekeer gegaan.

Gisterenavond deden we een sensationele ontdekking. Vanaf onze veranda hoorden we in de duisternis ‘iets’ met veel misbaar achter in de tuin rondscharrelen. Het gekraak van blad klonk anders dan bij een kat, maar wat? Een muis, een rat, of…?
Dichterbij geslopen zagen we eerst niets, toen bewegende plantendelen, en daar zat ie ineens: een egel – vlak voor onze neus.
Van schrik durfden wij nauwelijks te bewegen, de egel idem.

Blij met onze gast kropen wij terug naar de veranda, om daar op gepaste afstand de egel te volgen. De hamvraag was: eet dit beestje onze heerlijke malse naaktslakken, ja of nee? Veel zagen we niet van de rooftocht. Maar op gehoor konden we de jager goed volgen. Onze oren registreerden krakende slakkenhuizen, vriendelijk gebrom en zelfs een nies. Als gedreven wildspotters hingen wij over de balustrade, gepitst op het kleinste egelscheetje. Maar hoe klinkt het opslobberen van een vette naaktslak?

Vrouwlief zei dat ze deze geluidjes ook voorgaande avonden had gehoord. Vrouwlief beweerde na het tweede glas wijn zelfs twéé egels in onze achtertuin te spotten…
De hoogste tijd om het bed op te zoeken.

Nog steeds weet ik niet zeker of naaktslakken in de smaak vallen bij onze egel(s). Maar ook vanmorgen heb ik nauwelijks een slak gezien.