Tag archieven: mens

Nederland in tijden van corona

Sinds een maand leven we onder – wat onze premier noemt – een ‘intelligente lockdown’. Sindsdien zijn samenscholingen verboden, reizen we minimaal, niezen we in onze elleboog, desinfecteren we ons rauwe vingers en houden we tenminste anderhalve meter afstand tot de ander.

Nieuwe normaal
Dit nieuwe normaal went verrassend snel. Dat had ik niet verwacht, in dit landje met 17 miljoen eigengereide mensen.
Ik hoef nu maar een filmfragment te zien van mensenmassa’s of van een kussend stelletje of ik begin onrustig te schuiven op mijn stoel: Doe niet zo gevaarlijk!  Wat is er met me gebeurd? Blijkbaar zijn we met zijn allen toch best wel braaf in tijden van crisis en onzekerheid. Want waar het met de kleine plaaggeest op uit zal draaien, dat is natuurlijk voor iedereen de grote vraag.

Rust en ruimte
Mijn trouwe lezers durf ik best te bekennen dat deze onwezenlijke, door corona veranderende wereld, me eigenlijk wel bevalt. Ik geniet in mijn tuin van het zonnige voorjaar. Hier – maar ook in het stadscentrum, de parken en natuurgebieden verderop – verbaas ik me over de rust en schone lucht. Waar zijn al die mensen gebleven met hun lawaaierige voertuigen en geschreeuw? Zelden klonk mij de vogelzang zo puur in de oren – vrij van snelwegruis en aircogeloei.
Ja, ik geef toe dat ik veel ruimte nodig heb. Het binnenzitten waar ons aller vriend Mark ons tot oproept valt me zwaar. Maar ik wandel en fiets wél veilig; en is dat uurtje reizen in die vrijwel lege treincoupé werkelijk zo slecht? Laat ik nog iets bekennen: ik vind deze mondiale virusuitbraak uiterst fascinerend – het lijkt wel een groot biologisch en sociaal experiment. Nog nooit heb ik het nieuws zo gretig gespeld.
Lees verder Nederland in tijden van corona

40.000 klimaatdrammers

Vandaag is het zover, de dag van de grote Klimaatmars. De afgelopen weken heb ik posters geplakt, flyers uitgedeeld en e-mails verstuurd om mensen te verleiden óók in beweging te komen voor het klimaat. Om samen op 10 maart in Amsterdam de regering te laten zien dat wij ons grote zorgen maken over de klimaatverandering. Om politici aan te sporen dat ze haast maken met effectief klimaatbeleid. Dat zij maatregelen nemen die de aarde leefbaar houden. Een veilige toekomst voor onszelf en onze kinderen, daar kan je toch niet tegen zijn? Is dit drammen?

Bakken water
Als lokale luchtwachter ben ik het aan mijn stand verplicht mee te marcheren. Slechter weer voor een demonstratie kan het niet zijn. Met bakken valt het water uit de loodgrijze hemel. Vroeg in de middag loop ik met een groepje soortgenoten in het nog rustige Amsterdam. Hier zijn het de toeristen die domineren. Verbaast kijken ze naar onze spandoek en onmodieuze regenoutfit (die al gauw onvoldoende blijkt). Waar blijven ze toch, die andere demonstranten?

Om hoek nadert de doffe, trage slag van een grote trom. Het kan niet missen, daar marcheren anderhalfhonderd Groningers voorbij: een dodenmars. Later spotten we ook een groep Friesen en allerlei ongeregeld spul. Nu mijn zoekbeeld van de klimaatdemonstrant aan schepte wint, zie ik er meer en meer. Het is de stevige tred, de gerichte blik, het degelijke schoeisel en de regenbroek die hen verraadt.

Lees verder 40.000 klimaatdrammers

Onderzoek

Vanuit huis zie ik een merelman naar beneden storten in mijn tuin.  Plof! Bovenop de tros felrode vruchten van de vuurdoorn hervindt de lijster zijn balans en kijkt om zich heen – totdat hij mij ontdekt, achter het raam, op nog geen twee meter afstand. Consternatie.
Met veel kabaal vliegt het geschrokken dier uit beeld.

Dit was kort en krachtig, maar onmiskenbaar een vogel. Een mooi moment om mijn tuinvogeltelling te starten. Want veel beter zal het op deze druilerige en winderige zondag niet worden, verwacht ik. Gedurende de komende dertig minuten staan mijn ogen en oren op scherp, om geen veertje of piepje te missen.

De grote, nieuwe ramen maken mijn keuken tot een perfecte observatieruimte, dacht ik. Want zo goed heb ik de tuin van hieruit nog nooit overzien. Maar nu ontdek ik een euvel: met het isolerende glas blijven ook de vogelgeluiden buiten. Daarom sta ik een minuut later – met jas en muts – toch in de natte kou. Niets te vroeg. Want ergens diep in de taxus begint een roodborst zacht te prevelen. Die had ik vanuit de warme keuken ongetwijfeld gemist.

Lees verder Onderzoek

Renners

Rennende wilde dieren kunnen mij zeer bekoren. De aanblik van een haas die als een pijl uit de boog door het weiland schiet, de ree die met sierlijke bogen over het duin stuitert, de zware wisenten die rakelings langs de boomstammen door het bos denderen, of de giraffen die op hun stelten als in slow motion over de savanne zweven. Het is pure schoonheid waarmee de dieren hun kracht, souplesse en doelgerichtheid bij het rennen demonstreren.

Het zoogdier mens is al zo ver gedegenereerd dat de meesten individuen niet eens meer kúnnen rennen. Van de dapperen die het op zondagochtend proberen komt het merendeel niet verder dan hijgerig hobbelen. Niet om aan te zien.

Enkele dagen geleden deed de vrouwelijke wereldtop wielrennen mijn woonplaats aan, als onderdeel van de Boels Ladies Tour. Het internationale gezelschap (18 ploegen uit 11 landen) kwam naar Arnhem voor de proloog, een tijdrit van 3,3 kilometer over de Rijnkade en door de binnenstad.

Annemiek van Vleuten, Wereldkampioen tijdrijden 2017

Natuurlijk liet ik me deze buitenkans niet ontnemen. Zoals ik dat als wildspotter gewend ben begluurde ik de snelle dames door mijn telelens. Ze waren zo snel dat mijn camera moeite had om ze bij te benen. Wat ik in mijn zoeker zag had verrassend veel gelijkenis met wat ik vaak in de natuur bewonderd had: de diepe concentratie, de focus van de predator op zijn prooi (de motorrijder vóór), de krachtsexplosie die resulteerde in snel pompende benen onder een bewegingloos bovenlichaam, de efficiëntie waarmee het hele lijf werd ingezet om een topsnelheid te realiseren. Het leek bijna gemakkelijk, al spraken de soms verbeten koppen een andere taal. Lees verder Renners

Normaal

Na jaren zeuren en wachten was het eindelijk zover. Het luxe onderkomen was door experts goedgekeurd en de eerste termijn betaald: de reis naar Holland kon beginnen. Als popsterren werden ze op Schiphol onthaald. Jammer was wel dat het selecte publiek, de camera’s van de NOS, en dus ook de mensen thuis, Elegante Ster en Krachtige Wolk maar zo kort zagen.

Dierenliefhebbers
Terwijl het ganse volk thuis in vervoering voor de buis hing, in de hoop op nóg een glimp, dwaalde mijn gedachten af naar de Chinese leiders die in hun oneindige gulheid onze natie deze eer hadden gegund. In gedachten zag ik ze onderuitgezakt in hun roodfluwelen fauteuils hangen, een bel cognac in de rechter, een Havanna in de linkerhand, een geblondeerde deerne op de knie. Zweet parelt op hun voorhoofden, de salon blauw van de rook. En lachen dat ze doen. Die domme Hollanders, die dominees met hun kritische wijsvingertje, ook zij waren er ingestonken.

U weet, Chinezen zijn echte dierenliefhebbers, als geen ander beseffen ze de intrinsieke waarde van hun fauna. Als je een dier niet kunt eten, of tot medicijn vermalen, kun je hem altijd nog aan je vrienden leasen. Daarbij geldt: hoe mooier het verhaal, hoe hoger de prijs. En nog belangrijker is de Oud-Chinese wijsheid: hoe zeldzamer, hoe duurder. “En schaarste creëer ikzelf,” schatert leider Xi. “Lieve Mark, speciaal voor jullie.” Zijn bleke hoofd kleurt rood van opwinding: “Slechts één miljoen euri per jaar! Een koopje!” De bulderende lach gaat over in droog gehoest en stolt in groen gerochel. De halve Havanna rolt over het tapijt.

Reuzenpanda

Reuzenpandagekte
Enkele weken later op de Utrechtse Heuvelrug.
Het Nederlandse volk is niet meer te houden: die quarantaine duurt toch echt te lang. De meute rijdt en masse naar Rhenen en betaalt grof geld om een leeg hok te mogen zien. Naast verstopte wegen leidt het bijna tot een handgemeen met de buurman, die ineens toch níet wil meewerken aan een parkeerplaats voor 1400 blikken. Ik ben bang dat de reuzenpandagekte nog nauwelijks is begonnen.

Waarom mensen, waarom doen we collectief zo idioot? Omdat deze mormels van die schattige ronde vormen hebben? Omdat ze zo mooi zwart-wit getekend zijn? Omdat ze zo veel slapen? Omdat ze bamboe zo lekker vinden? Omdat.., omdat… Omdat het kan?
Kom op mensen, luister naar wat onze grote leider Mark onlangs zei: “Doe normaal”.

Wat ziet u?

Wat ziet u? Die vraag krijg ik regelmatig als ik ergens in het buitengebied door mijn verrekijker of telescoop sta te turen. De vraagsteller is niet zelden een vrouw van middelbare leeftijd, die op stevige schoenen een clubje wandelvriendinnen aanvoert. Nog vaker is het een fitte vutter die met haar partner op e-bike geruisloos is komen aanglijden. De belangstelling achter die open vraag voelt gemeend, daarom reageer ik serieus, of ik nu een zingende veldleeuwerik bespied, stoeiende hazen of een laag boven de hei jagende kiekendief. Mijn uitleg wordt gretig geconsumeerd. Soms volgen nieuwe vragen, niet zelden in de vorm van een vage beschrijving van een vreemd beest dat de passant onlangs zag – of ik het even op naam kan brengen. Natuurlijk voel ik me gestreeld door het gestelde vertrouwen, al los ik het raadsel lang niet altijd op.

Zodra ik achter me hoor knorren ‘al wat gezien?’, ben ik op mijn hoede. Het blijkt dan altijd een man, doorgaans groenig gekleed, niet zelden met een ongezonde vracht optiek om de nek. Uit ervaring weet ik dat deze lui niet geïnteresseerd zijn in mijn waarnemingen van vrolijk kwetterende puttertjes, de in dennenappels peuterende kruisbekken of op muggen jagende boerenzwaluwen. Deze vogelaars willen scoren: zeldzaamheden zien. Hoe zeldzamer, hoe meer punten. Uit baldadigheid vertel ik ze juist níet over de slangenarend die zojuist overvloog, de klapekster verderop, of over die groep van 44 raven. Nee, liever verveel ik ze met staartmeesjes, vinken en kauwen. Dan ben ik het snelst van ze af. Want de twitchers (zo noemen ze zich) willen verder, ze hebben altijd haast. Immers dankzij smartphone en internet weten zij maar al te goed wat zij vandaag nog níet hebben gezien.

Het zijn niet mijn vrienden deze jagers, die in hun diesels met sjoemelsoftware stad en land af racen na een ‘alert’ van een dwaalgast die nog op hun lijstje ontbreekt. In de competitie om hun persoonlijke ranking te verbeteren gaan ze ver. Verbodsborden, privéterrein, afgesloten zones van gelden vooral voor anderen. Omdat de soortenjagers massaal op dezelfde meldingen af komen – als vliegen op stroop – loopt het nog wel eens uit de hand. Niet elke terreinbeheerder en niet elke vogel is blij met deze aandacht.

Noem het geen onschuldige hobby. Twitchen is serious bussiness.

Heeft twitchen nog iets met natuurbeleving te maken? Ik betwijfel het. Welbehagen, ontspanning laat staan vreugde lees ik zelden van hun gezichten, wel stress en ergernis. Op basis van het vertoonde gedrag en de speeltjes plaats ik de vrijetijdsbesteding eerder tussen vliegtuigspotten en postzegels verzamelen.

Wildkijkers

U kent ze vast wel, plekken die je voor je gemoedsrust beter kunt mijden, maar die toch trekken. Zo bezocht ik op een zonnige zondagnamiddag in de bronsttijd wildobservatiepunt de Elsberg in nationaal park Veluwezoom. Mijn excuus: ik was toch in de buurt…

Decennia geleden kwam ik tijdens de bronst van edelherten graag naar deze plek. De heuveltop en het omringende open heideterrein vormden een prachtig decor om de herten bij het minnespelen te bespieden. En zag ik geen herten, dan waren er wel vluchten overtrekkende vogels, boven mijn hoofd spionerende bosuilen of dwars over de heide rennende zwijnen. Ook van jagende wolken kon ik genieten, het oranje spotlicht van de laagstaande zon, de glinstering van ochtenddauw in duizenden spinnenwebben, de in de wind goudgolvende pijpenstro, ja zelfs de miezerregen maakte me blij. In alles voelde ik de wildheid en de ruimte. In die tijd kwam ik hooguit een handvol soortgenoten tegen, altijd grauwgroen gekleed en met een forse kijker en – net zoals ik – op zoek naar rust. Maar dat waren andere tijden.

Wildobservatiepunt de Elsberg, NP VeluwezoomSinds de Elsberg een golfdak kreeg en boswachters met hun marketingcollega’s de bronst actief promoten overspoelt een groot en nieuw publiek de bronstplaatsen. Het grote parkeerterrein aan de voet van de Elsberg schept verwachtingen.
Het met spectaculaire natuurfilms en –foto’s verwende publiek denkt echt dat al dit moois pal voor hun neus zal plaatsvinden. Verrekijkers dragen ze zelden. Het gaat hen volgens mij ook minder om het zien als wel om het gezien worden. Want wat is er nu leuker dan je eigen geschoten hert op YouTube of Facebook showen? Iedereen is daarom druk met fotocamera of smartphone, zelfs als de dieren op grote afstaan staan.

Katwijkse blondines
Terug naar die zondag. Gezien het twintigtal auto’s op het parkeerterrein valt het aantal wildkijkers in de hut me mee. Er klinkt een opgewekt gekeuvel, waarbij twee Katwijkse blondines op leeftijd de boventoon voeren.
Lees verder Wildkijkers

Kapstok 2

In mijn eerste blog van dit jaar beschreef ik hoe boomverzorgers de trotse esdoorn van de buren verhaspelden tot kapstok. Tijd voor een vervolg.

Vol ongeduld speurde ik in maart en april het kale ding af naar een teken van leven. Maar nee, het tweestammige gedrocht stond daar als uit graniet gebikt: doods. Het enige leven bestond uit een mannetjesmerel, die de top van de totempaal als zangpost verkoos.

Half mei, toen alle bomen in de omgeving al hun frisgroene jas droegen, stond het ding er nog even levenloos bij. Al deed ik naar mijn buren optimistisch – “Jullie zijn te ongeduldig; geef de boom wat tijd” –  zelfs ik begon mijn vertrouwen in een goede afloop te verliezen.

Tegen beter weten in scande ik dagelijks met de verrekijker stammen en takken, alsof ik zo het ding tot leven zou kunnen wekken. En warempel, na een week speuren ontdekte ik de eerste ‘wratjes’, die in enkele dagen evolueerden tot geelgroene propjes gewas. Het wonder was geschied, er zat leven in het visuele lijk!

Nu ging het hard. Want een week later telde ik al dertig plukjes groen, die voorspoedig uitgroeiden tot herkenbare esdoornbladeren. Het resultaat eind mei zie je op de foto boven dit verhaal.

Als ik dit schrijf zijn we twee weken verder. De boom oogt vitaal groen en het bladerdak breidt zich nog steeds uit.
Het valt me op dat uit veel knoppen complete mini-boompjes ploppen, met een kaarsrecht stammetje en blad langszij (foto hiernaast). Dat zal op termijn een wel heel bijzonder model opleveren: een soort dubbele groene toorts. Dus een boom die weinigen als esdoorn zullen herkennen.

Maar laat ik niet klagen, het ding leeft. Dat is het belangrijkste. Door het weelderige groen heeft de merel de totempaal verlaten en zijn oude zangpost op het dak weer opgezocht, maar daarvoor kwamen mus en koolmees in de plaats. Ook de vleermuizen mogen rond het groene ding graag hun rondjes draaien.

Het ding heeft ook voor mij voordelen: onze zonnige tuin beleeft, heel anders dan vorig jaar, nog geen slakkenplaag. En de tuinplanten bloeien dat het een lieve lust is.

Gekandelaberde schietwilg tegen wolkenAls toegift hiernaast nog een plaatje van een schietwilg die ongeveer gelijktijdig met de esdoorn gekandelaberd is:
een multi-knotwilg dus.
Oordeel zelf.

 

Een opvatting

Nee, trots ben ik niet op mijn bijdrage aan deze discussie. Meestal lukt het me beter om me te beheersen, zelfs al slaat de stoom uit mijn oren. Maar deze dame…

De ochtend begon zo mooi, met een zonovergoten wandeling in de Arnhemse stadsparken Sonsbeek en Zypendaal. Het voorjaar was definitief losgebarsten: bloemen, de eerste vlindertjes, het ritselde van het frisse blad, zelfs de beuken ontvouwden hun groene zonnepanelen. En overal zingende zwartkoppen, tjiftjaffen, vinken, en ganzenpullen bij de vleet. De reigerpubers hoog op de nesten bleken al bijna even groot als hun ouders.

Bewonderend keken metgezel A. en ik uit over een zeiknat moerassig grasland bij de bron van de beek. Sinds de parkbeheerder deze weide jaarlijks maait en verschaalt, verschijnen er steeds meer bijzondere planten, zelfs wilde orchideeën! Wij constateerden dat we dit jaar alweer méér bloeiende dotterbloemen zagen dan het handjevol planten daarvoor.

Nauwelijks waren we verder gelopen of we hoorden opgewonden stemmen achter ons. Een jonge vrouw, dochtertje en hond banjerden enthousiast in het zompige moerasje.
Ma stopte al snel, want haar mooie schoentjes werden wel erg nat. Zo niet de gelaarsde dochter, die haar oog op de dotterbloemen had laten vallen. Met een boeketje van die grote goudgele bloemen wilde ze wel thuiskomen, daar konden geen honderd madeliefjes tegenop.

Het vriendelijk verzoek van A. aan het meisje om toch alsjeblieft die mooie bloemen te laten staan had geen enkel effect. Ik richtte me daarom tot de moeder. Lees verder Een opvatting

Neus

Het is weer zover. Als ik mijn werkkamer verlaat word ik op de gang bijkans gevloerd door een vreemde bedwelmende lucht – niet echt vies, wel veel. Te veel. Ik ruik busladingen musk en in de verte een verdwaald bloempje, een heel klein bloempje. Het riekt naar bezoek, naar dames van middelbare leeftijd.

Ik heb de indruk dat mensen zich de laatste jaren steeds heftiger begeuren. Naast de genoemde dames weten ook de net wat jongere heren de geurfles kwistig te hanteren. Je bent niet te benijden als je naast zo’n makker in de concertzaal zit. Het ergst zijn de jongentjes. In de kleedkamer van de sportschool weet ik niet waar ik het zoeken moet als ze de laatste restjes frisse lucht met hun agressief zurige spray verdrijven.

Nee, zelfs buiten in het bos is mijn gevoelige neus niet veilig meer. Het zal niet de eerste keer zijn dat mijn favoriete wandelpad bezwangerd is van een zware muffe damp die mij tot een andere route dwingt.

Mijn prima functionerend reukorgaan is blijkbaar niet meer van deze tijd. Het orgaan – dat zich in de loop van de evolutie heeft ontwikkeld om angstzweet op te merken, een gewillige sekspartner, wilde dieren, rottend vlees, schoon water, rijp fruit etc. – is achterhaald geworden. Want in de moderne onwelriekende wereld heb je van zo’n scherpe neus meer last dan pret.
Het lijkt erop dat de neus van veel mensen hierop al is afgestemd: meer voor vorm dan functie. Misschien ben ik wel een van de laatste Mohicanen…

Héél soms heeft deze Mohicaan ook voordeel van zijn forse gok: zo herinner ik me, lang geleden, dat ik op weg naar de bakker pardoes een wel heel spannend geurspoor kruiste.
Lees verder Neus