Vergeleken met de wisent is het Schotse Hooglandrund een knuffel. Vooral de wisentstier is imposant: 190 centimeter hoog en ruim 800 kilo zwaar. Rennen kunnen ze ook. Met gepast respect betreed ik daarom het met stroomdraad afgezette wisentgebied Kraansvlak in de Kennemerduinen.
Het is een vreemde sensatie om in een open Hollands duingebied te speuren naar een dier dat ik zo goed ken van de uitgestrekte wouden rond Bialowieza. Daar in Polen zag ik de dieren tussen machtige eiken, linden, fijnsparren en haagbeuken; ze aten boombast, eikels en sappig blad, en knabbelden aan twijgen, paddenstoelen en schaduwgras.
Het duinmilieu is ontegenzeggelijk schraler. Maar ook hier groeien grassen, struiken en bomen. Zelfs meer dan de beheerders lief is. Daarom zijn de wisenten hier naar toe gehaald. Hun vreterij moet voorkomen dat het duin dichtgroeit.
Wetenschappers en beheerders volgen het tienjarig experiment met de Europese neef van de bison met grote interesse. Want over de rol van de wisent in het ecosysteem is nog weinig bekend. Niet vreemd als je weet dat de wisent een eeuw geleden in het wild was uitgestorven…
Een fokprogramma met de 56 exemplaren die resteerden in dierentuinen heeft de soort gered. Wereldwijd zijn er nu weer 5000 wisenten. Lang niet alle dieren leven in het wild. Zelfs de kudde in Bialowieza wordt ’s winters bijgevoerd.
Op zoek dus naar het grootste wilde dier dat in de Nederlandse natuur rondloopt. Ik was hier nog niet eerder. Maar nu er een wandelpad door het tot voor kort afgesloten gebied kronkelt is een bezoek verleidelijk. Het voelt prettig spannend. Wat kan ik verwachten, waar moet ik zijn? Het gebied blijkt met zijn uitgestrekte valleien, bosjes, duintoppen en dalen opvallend gevarieerd. Met een beetje geluk sta ik ineens oog in oog met zo’n joekel van een beest.
Als ik halverwege de route op een hoge duintop sta, en na een grondige inspectie met mijn verrekijker nog steeds geen donkerbruine stippen zie, ga ik me toch voorzichtig zorgen maken. Het zal toch niet zo zijn dat alle 19 beesten in een voor mij onzichtbaar dalletje of bosje liggen te maffen?! Snel loop ik verder.
Twee duintjes, een zandvlakte en een scherpe bocht verder ze ik ze ineens liggen: vier herkauwende wisenten op een zwak glooiende duingraslandje, op nog geen 50 meter van het pad.
Ik ga er eens rustig bij zitten. Ik bekijk hen, zij mij. En maar kauwen. Een vredig tafereeltje, maar voor foto’s wel wat saai. Gelukkig staat één dier op, strekt rug en achterpoten en gaat eens uitgebreid plassen. De koe komt grazend langzaam dichterbij en lijkt net zo nieuwsgierig naar mij als ik naar haar. Blijkbaar heeft ze nog niet vaak iemand op zijn buik achter een camera zien liggen.
Niet veel later loopt het complete kwartet weer te grazen. Aan de vele hopen poep, de plekken kaal zand – waar ze trappen en rollen, en de gemillimeterde begroeiing kan ik zien dat de wisenten hier vaak komen. Ineens zetten ze de pas erin, klauteren over een duin en verdwijnen in de dekking van een berkenbosje.
Ik heb geluk gehad, realiseer ik me.
De Kennemerduinen, zo’n prachtig gebied! Nu hoop ik eens de wisent te kunnen zien daar. Anderzijds vrees ik dat een artikeltje als dit een overmaat aan belangstelling oproept met als gevolg grotere drukte van mensen daar. Of zou het zo’n vaart niet lopen?
Zoals ooit door een krant “in kaart gebrachte stiltegebieden” : ‘Hoor jij het ook, die stilte? jaaaa, wat is het hier stil! Heerlijk he, zo stil…Nou, ik vond het toch stiller waar we vorige week waren’ , enz.
Het is zeker de moeite waard om het wisentenpad eens te bewandelen, José. Het avontuurlijk slingerende pad in het fraaie duingebied is zelfs aantrekkelijk zonder die beesten. Maar daarvoor kom je natuurlijk niet…
De zekerheid dat je wisenten zal zien kan ik je niet geven: het gebied is zo groot (300 ha) en gevarieerd dat zelfs 19 grote dieren gemakkelijk kunnen ‘verdwijnen’. Zich bewust verstoppen doen ze echter niet, ze zijn niet schuw, hooguit voorzichtig.
Je vleit me José, dat je mijn blog zo’n grote publicitaire invloed toekent. Toch ben ik niet bang dat het wisentengebied nu overlopen gaat worden. Het bewuste pad is nu 4 maanden open. Daar wordt door de beheerders en de mensen van het wisentenproject allesbehalve geheimzinnig over gedaan. Toch loopt het niet storm. Het publiek selecteert zich uit. Een paar kilometer lopen is voor veel mensen al teveel. Daarbij: de beestjes zijn voor sommigen mogelijk al te spannend…
Wisenten in de duinen! Dat is even wennen. Maar wel een fraai gezicht.
Ik vraag mij trouwens af: hebben wisenten overigens ooit in het huidige Nederlands gebied geleefd? Of was dat alleen de oer-os?
De wisent verdween zo’n 1000 jaar geleden uit Nederland, door jacht en ontginning van zijn leefgebied. In de ons omringende landen heeft het dier het langer volgehouden: in Engeland tot in de 12e eeuw, in Duitsland, Frankrijk en Belgische Ardennen tot in de 14e eeuw.
De wisent werd teruggedrongen tot uitgestrekte nog ongecultiveerde gebieden en beschermde jachtdomeinen in Oost-Europa (zoals Bialowieza, op de grens van Polen en Wit-Rusland).
Fascinerend! En dat je hun route kunt volgen… te gek!
De wisent wordt ook al beschreven in een encyclopedisch werk uit de eerste eeuw n.C.: de ‘Naturalis historia’, Beschrijving der natuur. De schrijver was Plinius de Oudere, die stierf toen hij de uitbarsting van de Vesuvius eens goed wilde bekijken. In hoeverre kloppen zijn leuke Wisent-beschrijvingen? Vooral het je branden aan de uitwerpselen intrigeert me. Citaat:
“Naar verluidt leeft er in Paeonië [dit is Noord Macedonië, E.] een wild dier, ‘bonasus’ genaamd, dat manen heeft als een paard maar voor de rest op een stier lijkt. Zijn hoorns staan zo ver naar elkaar toegebogen dat ze ongeschikt zijn om mee te vechten. Daarom slaat hij op de vlucht om zichzelf te redden en laat daarbij een spoor van uitwerpselen achter, dat zich soms wel over drie morgen land uitstrekt. Achtervolgers die ermee in aanraking komen branden zich als aan een soort vuur.” (Uit: Plinius, De Wereld, Naturalis historia, vertaald door van Gelder, Nieuwenhuis en Peters, 2005)
De beschrijving die Plinius van de wisent geeft is zo gek nog niet. Al slaat hij bij de uitwerpselen flink door; laten we het dichterlijke vrijheid noemen. Misschien heeft hij zelf voor de wisent moeten vluchten, omdat hij al te dichtbij kwam, en daarbij hete pepers gepoept…