Een wilde vogel in een mensenhand. Dat wringt, dat schuurt. De blauwe steriele handschoen maakt het nog erger. Hier klopt iets niet.
De eerste wilde vogels die ik in handen had zal ik nooit vergeten. De diertjes hebben het niet overleefd. De kluten, tureluurs en kemphaantjes waren zwaar verlamde botulisme-slachtoffers – opgeraapt in het wetland waar ik vaak vogels telde.
Je denkt een vogel te kennen – door je verrekijker heb je het dier al zo vaak begluurd. Maar in je hand is alles anders: het is nóg kleiner, nóg lichter, nóg fijner getekend, nóg kwetsbaarder dan je al dacht. En dat ga je de nek omdraaien. Knijp, een snelle draai en een stevige ruk. “Krak”, hoor je. Dat valt nog helemaal niet mee.
Dit verhaal gaat over zieke vogels die een meer hoopvolle behandeling kregen, in het Rotterdams vogelopvangcentrum Vogelklas Karel Schot. Vrijwilliger verzorger én fotografe Anjés Gesink maakte fascinerende vogelportretten van de patiënten. De foto’s bundelde zij in het opmerkelijke boek Vogels huilen niet – klein vogelleed in de grote stad. De paginagrote foto’s van de vogels gaan steeds samen met een nuchtere beschrijving van de geschiedenis van de patiënt, de zorg en de afloop (die lang niet altijd goed is). Lees verder Vogels huilen niet