Stekelige bondgenoot

Goed nieuws van het slakkenfront.
De afgelopen week zag ik opvallend weinig naaktslakken. Een groot verschil met de periode ervoor, waarin vrouwlief en ik vele families naar het spoortalud dwongen te emigreren. Dat komt ervan als je je tuin langere tijd onbeheerd achterlaat: als beesten zijn die glibbers tekeer gegaan.

Gisterenavond deden we een sensationele ontdekking. Vanaf onze veranda hoorden we in de duisternis ‘iets’ met veel misbaar achter in de tuin rondscharrelen. Het gekraak van blad klonk anders dan bij een kat, maar wat? Een muis, een rat, of…?
Dichterbij geslopen zagen we eerst niets, toen bewegende plantendelen, en daar zat ie ineens: een egel – vlak voor onze neus.
Van schrik durfden wij nauwelijks te bewegen, de egel idem.

Blij met onze gast kropen wij terug naar de veranda, om daar op gepaste afstand de egel te volgen. De hamvraag was: eet dit beestje onze heerlijke malse naaktslakken, ja of nee? Veel zagen we niet van de rooftocht. Maar op gehoor konden we de jager goed volgen. Onze oren registreerden krakende slakkenhuizen, vriendelijk gebrom en zelfs een nies. Als gedreven wildspotters hingen wij over de balustrade, gepitst op het kleinste egelscheetje. Maar hoe klinkt het opslobberen van een vette naaktslak?

Vrouwlief zei dat ze deze geluidjes ook voorgaande avonden had gehoord. Vrouwlief beweerde na het tweede glas wijn zelfs twéé egels in onze achtertuin te spotten…
De hoogste tijd om het bed op te zoeken.

Nog steeds weet ik niet zeker of naaktslakken in de smaak vallen bij onze egel(s). Maar ook vanmorgen heb ik nauwelijks een slak gezien.

Oerbos in Arnhem

Net terug uit het buitenland hoor ik van mijn buren dat Arnhem een oerbos rijker is geworden. Van verbazing val ik bijna van mijn vakantiefiets. Je moet weten: ik ben een groot bosliefhebber (what’s in a name…) en oerwouden zijn mijn ideaal. Maar een oerbos uit de arme Veluwse grond trekken in minder dan een maand, dat is toch wel erg gortig! Snel naar mijn computer om het nieuwsbericht te checken.

Het staat er inderdaad. Gemeente Arnhem heeft besloten om in een deel van het gemeentelijk bosgebied niet meer in te grijpen, maar de natuur daar haar gang te laten gaan. Het gaat om 80 hectare op de Waterberg, tussen Burgers’ Zoo en de A50.

Dat is geweldig nieuws. Want bossen waar de mens met zijn tengelsOerbos De Waterberg, Arnhem vanaf blijft, leveren de meest interessante en spannende natuur op. In dit soort natuurbossen gedijen veel karakteristieke bosplanten en bosdieren, véél meer dan in het normale beheerde bos – dat weet ik van de vele (vrijwel) ongerepte natuurbossen die ik in het buitenland bezocht.

Alleen, na stoppen van het actieve beheer duurt het nog wel een poosje voordat de bezoeker van dit bos het oerwoudgevoel krijgt. Bomen hebben tijd nodig om uit te groeien, te sterven en om te vallen, zich te verjongen. En de bijzondere planten en -beestjes hebben tijd nodig om ziOerbos De Waterberg, Arnhemch te vestigen.

Op de Waterberg zal dat, schat ik, toch minstens 1 – 3 eeuwen duren. Pas dan ziet het bos er wild en weelderig uit. (Al is er nu ook al zat te beleven: zie foto’s hiernaast).

Ik stel voor dat we deze zomer allemaal even naar dit oerbos in wording gaan kijken, en vervolgens honderd jaar niet terugkomen. En dus ook niet klagen dat het allemaal zo langzaam gaat.

Lees verder Oerbos in Arnhem

Van bruinkool naar zon en wind

Na drie weken fietsen in Duitsland is het mij duidelijk dat onze oosterburen serieus werk maken van het overschakelen naar duurzame energiebronnen. Op het platteland, buiten bossen en natuurgebieden, reed ik langs vele tientallen windmolenparken. En ik moet zeggen: landschappelijk heel netjes ingepast.
Zonnepanelen op terrein van Waternet, VogelenzangZonnepanelen zag ik werkelijk overal: op nieuwbouw, op oudbouw; vele daken van hallen en stallen waren er compleet mee bedekt. Regelmatig gingen uitgestrekte velden verscholen onder batterijen panelen – mijn eerste kennismaking met zonneboeren.

Vergelijk dat eens met de situatie in Nederland. Hier zijn grote windmolenparken op de vingers van enkele handen te tellen en zonnepanelen zijn eerder rariteit dan normaal.
HvdB20150701-009Terwijl Duitsland zijn kerncentrales sloot en duurzame energieopwekking ruimhartig subsidieerde, bouwde Nederland nog zwaar vervuilende kolencentrales en sloot gascontracten met vriend Poetin. Als we niet goed oppassen, kiezen Rutte & co straks zelfs voor frakken van schaliegas.
Alsof er in ons land zoveel minder wind en zon is dan bij de oosterburen…

Niet dat de situatie in Duitsland ideaal is. Het kan altijd beter. Zo stuitte ik na twee weken fietsen toch nog op een relict van de oude energiepolitiek: Kraftwerk Jänschwalde bij Cottbus, een grote traditionele energiecentrale (3000 Megawatt) waar vooral bruinkool wordt gestookt. Binnen de EU staat deze energiecentrale op de derde plaats als het gaat om CO2-uitstoot.

Maar ik moet toegeven: de dampwolken boven de koeltorens leveren bij het juiste licht wel heel spannende plaatjes op.

Te mooi om weg te gaan

Veel moeite heb ik er niet voor gedaan. Toch zag ik buiten veel moois de afgelopen weken. Alles in, of vlakbij, de groene stad waar ik woon.

Zoals die ijsvogel die ineens biddend voor een visje in beeld hing, toen ik met mijn verrekijker een meerkoet op nest begluurde. Of de lepelaar die traag, bijna terloops, aan de Rijn voorbij kwam zeilen.
In datzelfde gebied zag ik ’s avonds pardoes een bever zwemmen. Het is moeilijk voor te stellen dat mijn collega’s en ik twintig jaar geleden de eerste exemplaren van deze soort vanuit Oost-Duitsland naar Nederland haalden, zo wijd heeft het dier zich over het land verspreid.

En dan die mini-kluut – net een paar dagen uit het ei – en nu al aan de scharrel tussen de hoge poten van pa (of was het ma?). Gisterenavond op de hei zag ik zelfs baltsende nachtzwaluwen! Spectaculair, die geheimzinnige insecteneters met hun lange flapvleugels en kikkerachtige ratelroep. Moet je toch ook eens gaan zien en beluisteren!

Rietorchis en kleine ratelaar in moerasweide Sonsbeek, ArnhemEn wat vind je van deze wilde orchideeën? Deze rietorchis bloeit momenteel met honderden exemplaren in de moerasweide van Sonsbeek. Ik volg de plant hier al jaren, maar zag er nog nooit zoveel.
Mijn persoonlijke conclusie: het gaat in Nederland best goed met de natuur. Waarom zou je als natuurliefhebber eigenlijk met vakantie het land uitgaan?

Helaas. Mijn positieve conclusie geldt alleen voor de professioneel beheerde natuurterreinen. Op de grote oppervlakte agrarisch landschap is het armoede troef.
Dat is dan ook precies de reden waarom ik binnenkort ga fietsen bij de oosterburen : hier is nog veel moois te vinden op het platteland. Hier is de natuur nog niet verbannen in reservaten.

Ganzenkroket

Je hebt ze de afgelopen maand vast wel gezien: grote groepen ganzen die samenschoolden op kortgegraasd grasland, vlakbij water. Een gezellig tafereel – maar niet iedereen is blij. Boeren zien het gras liever in de koeienmaag verdwijnen. En beheerders van natuurterreinen zitten niet te wachten op al die ganzenpoep in hun schone water of botanische waardevolle schraalland. Excessen zij er ook: bijna-aanvaringen met vliegtuigen; opdringerige ganzen die in parken mensen verjagen.

Het zijn er vaak ook wel érg veel. De tijd dat ganzen hier uitsluitend ’s winters verbleven ligt ver achter ons. Bij duizenden broeden ze in ons land en ons hoogproductieve grasland staat garant voor hoge reproductie. De grote jonge families zie je juist nu, na de broedtijd, samenklonteren op plekken waar de dieren zich veilig voelen. Ze zijn namelijk in rui en kunnen tijdelijk niet vliegen.

Niet toevallig is dit ook de tijd waarin daadkrachtige bestuurders besluiten dat er ingegrepen moet worden. Immers vleugellamme beestjes zijn gemakkelijker te vangen. Veel publiciteit kreeg de ganzenvanger bij Schiphol, die de dieren vergast. Hier in Gelderland was er veel consternatie toen de provincie een nekbreekapparaat wilde inzetten. Dit speciaal voor dit doel ontwikkelde apparaat zou zeer efficiënt zijn om grote aantallen dieren te vangen en snel op een nette manier aan hun eind te brengen.

Lees verder Ganzenkroket

update slakkenoorlog

Hier een terugmelding van het front. Aan allen die met ons meeleven, hoe wij ‘s nachts wakker gehouden worden door synchroon raspende naaktslaktandjes, klinkend vanuit voor- en achtertuin.
In mijn vorige bericht over onze oorlog met deze glibberige veelvraat beschreef ik dat vrouwlief was overgegaan tot het vangen. De afgelopen maand leegde zij liefdevol talrijke emmers met levende inhoud in het sappig begroeide spoorwegtalud.

Ik kan niet zeggen dat het een succes was, want de emigratie van ruim 1000 diertjes is de tuin niet aan te zien. Nog steeds is het daar ’s ochtends een drukte van belang. Aan de andere kant: wat zou er gebeurd zijn zonder deze actie? Dan kropen de slakken misschien wel rond ons bed!

In elk geval vrouwlief vond het tijd voor meer effectieve alternatieven. Ook biologisch, dat spreekt. Een behulpzaam nichtje uit Vlaanderen gaf een veelbelovende tip. Sinds gisteren vangen we dus met  Leffe, een badje Leffe Bruin om precies te zijn. Deze geïntegreerde bestrijding – want we vangen ook nog steeds  gewoon ‘droog’ – lijkt te werken: de emmer vanmorgen was driedubbel zo gevuld.

Dat de bierval diervriendelijk is, durf ik niet te zeggen: veel beweging was er niet in de emmer. De dieren waren naast zwaar gedrogeerd, mogelijk al verzopen…
Maar dat mag de pret niet drukken. Vrouwlief stapt weer vrolijk door de tuin.
Dat zal niet alleen door de trappistennevel zijn.

Vogel des Vaderlands

Vreemd eigenlijk dat lezers van Trouw de grutto hebben uitgekozen tot Vogel des Vaderlands. Want het dier is maar een klein deel van het jaar in ons kikkerland. Meestal verblijft het in Verweggiestan.
Hoezo des vaderlands?
Nog opmerkelijker aan de keuze: het dier is hard op weg om in ons land uit te sterven – immers onze boeren doen er alles aan om de sierlijke weidevogel te verhongeren dan wel met hun maaimachines in mootjes te hakken. Over vijftig jaar kennen jonge Nederlanders deze Vogel des Vaderlands alleen nog maar van plaatjes, en natuurlijk de droevige nostalgische verhalen van opa. “Toen ik nog jong was…” De grutto is een icoon van een hier bijna verdwenen landschap: het natte grazige veenweidegebied, met zijn brede schone sloten, bloemen, luidruchtige vogels en natuurlijk koeien, overal koeien.

Nu heb ik niets tegen de grutto. Integendeel. Het is een prachtig en interessant beest. Ik vind het verschrikkelijk dat ik elk jaar weer meer moeite moet doen om deze vroeger zo algemene vogel te zien. Gelukkig hebben we diergaarde Blijdorp nog. Daar in de grote kooi kan geen boer met trekker komen. Ook blijven ze na de zomer in Rotterdam. Dus hongerige Afrikaantjes of Maltezer jagers vormen voor deze exemplaren geen bedreiging.

Maar waarom kiezen mensen liever een bijna-uitgestorven icoon dan een óók karakteristieke vogelsoort die het in ons land nog wél een poosje volhoudt? Keuze genoeg.

De koekoek bijvoorbeeld. Dit gekke beest voedt zich met harige rupsen en heeft zich evolutionair ontwikkeld tot een asociaal wezen dat per broedseizoen wel 20 zangvogelfamilies kan terroriseren. De koekoek komt hier mee weg! Daar zullen heel wat hardwerkende Nederlanders jaloers op zijn…

De fuut, die prachtige en zó Hollandse watervogel. Lees verder Vogel des Vaderlands

Onze merel en het moordwijf van schuinboven

Precies een jaar geleden was het, ik zal het niet snel vergeten. Toen hipte dit mereltje plotsklaps rond in onze tuin. Net uit het nest, nog niet in staat om te vliegen, bekeek het de wereld met grote onbevangen ogen. Zich niet bewust van goed en kwaad.

Pa en ma merel deden hun uiterste best hun kind wat overlevingswijsheid bij te brengen. Daar kan je in deze grote gevaarlijke stad niet vroeg genoeg mee beginnen. De zorgzame ouders hanteerden een gevarieerd arsenaal aan piepjes en kreten  om hun peuter bij te sturen. Met wisselend succes. Want wat begrijpt zo’n uk van volwassen-mereltaal? Daarbij, het zelf ontdekken van de nieuwe wereld vereist alle aandacht.

HvdB20150601-002aVanaf de grond ziet die plantenjungle er natuurlijk vreselijk spannend uit. Bodembedekkers worden bosschages en struikjes heuse woudreuzen. Wat kronkelen daar voor roze beestjes en waarom spettert dat kleine vogeltje in het water?

En wat stormt daar op die smalle plank naar beneden?

Lees verder Onze merel en het moordwijf van schuinboven

Oorlogsgebied

Onze tuin heeft twee gezichten. Kijk je oppervlakkig dan zie je een bonte bloemenzee op een tapijt van tig tinten groen.
Achtertuin BetuwestraatDit is het uitzicht waar wij zo van genieten, vanuit huis en vanaf veranda – wij kunnen er niet genoeg van krijgen. Laat het altijd mei zijn!

Maar onder die kleurige oppervlakte heerst terreur en woedt een heimelijke oorlog.
Niks vrolijkheid, het is een regelrechte tragedie. ’s Nachts komen ze tevoorschijn, met honderden, wat zeg ik, duizenden!
In ongeregelde formatie rukt het glibberige leger op naar onze planten. Het tuig weet precies wat ons het dierbaarst is, daar gaan ze het eerst op af: de net geplante kruiden, de bontst bloeiende bloemen.

Door naaktslakken aangevreten blad van smeerwortel in tuinAls je goed luistert hoor je duizenden tandjes raspen, stukken blad en stengel ploffen op de grond. Dat trekt de aandacht van nog meer hongerig krijgers die met bloeddoorlopen ogen op steeltjes uit holen en spleten kruipen. Ze trekken een spoor van dood en vernieling, dat ze achteloos bedekken met spottend slijm.

Vrouwlief kon het niet langer aanzien en heeft de tegenaanval geopend. Vroeg in de ochtend, als de bodem nog vochtig is, gaat zij op jacht. Met emmer en schopje volgt zij de glimmende sporen. De roodbruine soldaten liggen nog slaapdronken uit te buiken, te vadsig om te vluchten. Plop, plop, plop klinkt het in de emmer. De eerste vijftig zijn vlot gearresteerd. Maar dan?

Lees verder Oorlogsgebied

Blij met asfalt

Bah, moet dat nu? Sacherijnig was ik toen ik het plan zag om in het uiterwaardpark waar ik wekelijks kom ‘de recreatieve infrastructuur te verbeteren’. Ik vreesde het ergste: in gedachten zag ik de smalle rommelige dijkjes verdwijnen onder rechtlijnig asfalt. En wat zou er overblijven van de paradijselijke weitjes in het wilgenwoud, waar nu slechts vogels, grazers en bever komen (en ikzelf natuurlijk) als het straks gevangen werd in een fijnmazig padennet?

Ik weet het, Meinerswijk is er ook voor mensen. Bovendien is het geen afgelegen wildernis; het ligt in het hart van de stad, op nog geen tien minuten fietsen van het centraal station. Maar toch…
Het gebied was tot nog toe zo prettig ruig, zo fijn niet-aangeharkt, een tikkeltje avontuurlijk zelfs. Ik kon me hier heel ver weg voelen, maar was feitelijk toch vlakbij mijn huis…

Eind vorig jaar is het asfalt van het nieuwe fietspad uitgerold. Ik geef toe: ik ben aangenaam verrast. Het pad volgt een spannende route en verbindt verschillende uiterwaarden. Hierdoor zijn langs de rivier aantrekkelijke nieuwe fiets- en wandelmogelijkheden ontstaan. Ik maak er regelmatig gebruik. En met mij vele anderen. De Gallowayrunderen tonen zich de meest dankbare gebruikers, ze zijn nauwelijks van het asfalt te slaan!

Meinerswijk heeft gelukkig nog steeds zijn rustige ruige plekken. En ik ervaar dat het asfalt zelfs voordelen heeft: na perioden met veel regen of een hoogwater hoef ik niet meer in hoge laarzen door zompige klei te modderen. Nu wandel of fiets ik ontspannen over het stevige pad terwijl mijn ogen spieden naar vogels in de natte wildernis: blauwe en zilverreigers, aalscholvers ganzen, futen, krakeenden, bergeenden. Overal in de wilgen klein zingend spul. Op een paaltje maakt een koekoek flink kabaal; hoog boven me schroeft een slechtvalk.